Turkenburg's handboekje voor het kweeken van groenten in den vrijen grond
(ca. 1915)–D. Turkenburg– Auteursrecht onbekend
[pagina 154]
| |
voor officinale doeleinden, dienen tot geurig toekruid bij vleeschspijzen enz. Op een luchtige, beschaduwde plaats aan losse bundels gedroogd, kunnen de bladeren lang bewaard worden, zonder dat de kracht verloren gaat. Het voortkweeken geschiedt door deeling van den kruipenden wortelstok. Zaad van Kruizemunt is betrekkelijk zeldzaam. Men zaait in Maart in den warmen bak of in Mei bij zeer gunstig weer in den vrijen grond. 't Is het best om het fijne, dure zaad in een zaaipan of pot uit te zaaien en dezen met een glasruit te dekken, opdat de aarde te beter vochtig blijve. De zaailingen moeten meermalen verplant worden. De planten hebben ter plaatse nagenoeg 30 c.M. ruimte noodig. Ze groeien goed in een voedzamen, warmen, doch vochtigen grond. Na vier, vijf jaar is het noodig, dat van de oude planten nieuwe worden gekweekt. |
|