Zedenzangen(1720)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Noemen. Toon: Alk ik als een duive kirre. 1. Die een schop een schop wil heten, En geen hoofsche woorden kent: Dikwyl word u wel verweten, Dat gy maar een plompaard bent. 2. 't Is de waarheid; maar al zelden Is de waarheid aangenaam. Dikwyls moet die haat ontgelden: Want zy dient niet in den kraam. 3. Die een knecht myn heer kan noemen, Maakt hem wonder wel gezint, En hy zal uw heusheid roemen: Daar zich menig wel by vind. 4. Maar de naamen veeler zaaken Kent men heden nauwlyks meer, Wyl zy uit gebruik geraken, En men spreekt niet, als wel eer. 5. Maar dit nieuwe naamblanketzel, Niet naar waarheid, maar naar schyn, Is aan waarheid geen beletzel, Dat zy niet zou waarheid zyn. 6. 'k Laat voor vleyers zulke woorden: 'k Volge hen daar in niet na. Wat voor naam zy liever hoorden: Schop zy schop, en spa zy spa. Vorige Volgende