Zedenzangen(1720)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Eigenlof. Toon: Psalm. 91 Of met halve verssen: Ik zie je wel. 1. De goede wyn behoeft geen krans Aan zyne deugd ten teken. De zon blykt door haar eigen glans; Haar hoeft geen kaars ontsteken. De waare, die haar zelven pryst, Behoeft geen lof daar boven. Best blykt dat, 't geen zich zelf bewyst, En yder zal 't geloven. 2. Voor al, laat nooit uw eigen mond. [pagina 20] [p. 20] Uw eigen deugd trompetten: Want wat men loflyk in u vond, Zal eigenroem besmetten. Wacht na het lofgetuigenis, 't Geen and're van u geven: Want die zyn eigen pryzer is, Heeft zotten daad bedreven. 3. Gy, zo 't aan pryzers u ontbreekt, Weest daar om niet verlegen: Zoek, dat uw eigen werk maar spreekt, Geen laster geld daar tegen. Laat voor een tyd al wie dus wil Bedillen, vitten, laaken: Doe gy maar wel, en houd u stil. Dat zal u roemryk maken. Vorige Volgende