Mengelstoffen van vele christelijke gezangen
(1709)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij
[pagina 334]
| |
Toon: Boks-Voetje.
I.
VERbeeldend herdenken van voorige Tijd,
Schoonheden ontgleden, maakt namaals Verblijd,
Wanneer menzich dan
Erinneren kan
In 't Levens-gedrag niets dat rouwt of spijt.
II.
De zonden der Jonkheid, zo hollend' en licht,
Zo schandig ontbandig, en los van Haar plicht,
Die zullen eens zijn
Tot quelling en pijn,
En drukken de grijsheid door 't na-gezicht.
III.
Vervlogene dagen, godlooflijk gespilt,
En handel en wandel, die toom-loos en wild
Zijn heenen gespoed,
Beangsten 't gemoed.
Dus gunt het geweten, dat wroegt, geen stilt'.
| |
[pagina 335]
| |
IV.
Hoe schichtig verdwijnt al het zondig vermaak!
Maar 't Herte houd smerte door duurende wraak.
De wellust vergaat:
Maar 't knaagen van 't quaad
Dat blijft en ontrustigt de Ziel noch vaak.
V.
Wat kan u van vreugde, wel eertijds geweest,
't Herdenken nu schenken? Slechts quelling van geest.
't Is nu maar een droom:
Terwijl men, vol schroom,
De vruchten van 't voorig bedrijf noch vreest.
VI.
't Is bitter te klaagen: wat heb ik gedaan!
Als 't spade beraden den tijd laat ontgaan.
Meer heeft men dan niet
Als schaamt' en verdriet:
Voor Honig is Galle, gantsch tegen waan.
VII.
Maar was uw betrachting steeds Godsvrucht en deugd:
't Bedrijven zal blijven tot stoffe van vreugd:
Wanneer ons gemoed
Bewust is van 't goed.
Hy leeft dan als tweemaal wie dus geheugd.
VIII.
Hoe vrolijk legt zo een op 't Dood-bed zich neêr,
Om 't scheiden te beiden, die zeggen kan; Heer!
Gy weet dat uw Knecht
Heeft, voor u, oprecht
In waarheid gewandelt, na uw begeer.
IX.
O zalig is hy die zijn tijd zo aanmerkt,
| |
[pagina 336]
| |
Dat 't duuren der uuren zo kort is beperkt:
En dat hy geen tijd
In ydelheid slijt:
Maar altoos voor d'eeuwigheid daar in werkt!
|
|