Mengelstoffen van vele christelijke gezangen
(1709)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijStemme: Reveille vous, &c. pag. 33.
I.
MYn God, gy schiept my eens gantsch heerlijk:
En weêr herschiept Gy my, wanneer
Ik zo wanschapen, en zo deerlijk,
Ontleken wat aan U, Mijn Heer.
II.
Maar niet zo licht, als Gy voor dezen
My schiept, herschiept Gy my: een woord
Gaf my in Adam 't volle wezen;
Daar tot herschepping meer behoort.
| |
[pagina 311]
| |
III.
Een woord, ja menig', uit te spreeken
Was tot, hervorming niet genoeg:
Daar moest uw herte-bloed voor leeken,
En 't kost u Traanen en gezwoeg.
IV.
Gy gaaft my aan my zelf, met 't leven.
Als ik my had verloren, doe.
Hebt Gy, heerscheppend', weêrgegeven
My aan my zelf, en U daar toe.
V.
'k Ben u dan een en ander maalen
My zelven voor my zelf verschuld:
Maar, Heer! wat zal ik U betaalen
Voor U, 't geen zulk een prijs vervult?
VI.
Schoon ik my zelf al duizend werven
U gaf; by U is 't niet met al.
Ik moet dan in uw schuld wis sterven:
Die 'k eeuwiglijk belijden zal.
|
|