Mengelstoffen van vele christelijke gezangen
(1709)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijToon: Soo als 't begint.
I.
JEsu Christe, Levens-boom,
Trek my, dat ik tot u koom'.
Geev my oogen, mond en handen,
Tot uw vrucht en heilzaam blad:
Levens-spijze, zielen-schat,
Eenig-dekzel van mijn schanden.
| |
[pagina 168]
| |
II.
'k Zie geen Cherubs vlammig zwaard,
Die Gods Eden noch bewaart.
'k Zie uw schoot en armen open:
Ziet hier ben ik, roept gy, koomt,
Hijgend zondaar, onbeschroomt.
'k Derv' en wil dan tot u loopen.
III.
Veilig my voor 't slang-venijn:
Laat ik van haar zaad niet zijn:
Dat ik haar verleiding vliede;
(T'wijl zy duizend strikken zet)
En door u haar kop verplet:
Laat dat dag'lijks meer geschieden.
IV.
Zalig die tot u genaakt!
Zalig die uw vruchten smaakt!
Zalig, Zalig die mag rusten
In uw schaduw, aan de zoom
Van des Levens water-stroom,
In het paradijs der lusten!
|
|