Mengelstoffen van vele christelijke gezangen
(1709)–Carolus Tuinman– Auteursrechtvrij
[pagina 69]
| |
Toon: ô Kerschnacht. Of; Wallis. Siet pag. 46.
O Had mijn Ziel nu Arends vlerken,
Om boven d'ondermaansche zwerken,
En wolken-trans en zonnen-gloed,
Ter Hemel-poort meê in te treden,
Met Jesus, die weêr van beneden
Na 's Vaders wooning is gespoed.
II.
Mijn Heiland voer uit 't aardsch gewemel
Tot boven aller Heem'len Hemel,
Verzelt van d' Eng'len staatzi-rei:
Hem diend' een wolk voor zege-wagen
Om Hem in zege-praal te dragen,
Omringt van 't juichende gelei.
III.
Hy heeft de macht des doods bedwongen:
Hy heeft de Hel haar roof ontwrongen:
Den duivel pletterd' Hy den kop:
Hy ging hen in triumf omleiden,
Geboeit, doe Hy uit 't kamp-veld scheide,
En klom ten Hemel heerlijk op.
IV.
Hy maakte d'Hemel-baan dus open,
Die met zijn bloed eerst was bedropen,
En door zijn kruis-dood ingewijd:
Hy ging ons voor tot zijnen Vader;
Op dat men tot zijn Zoen-throon nader',
Vrymoedig, meer als voor die tijd.
| |
[pagina 70]
| |
V.
Hy wierd om ons te wederbaaren
Gebaart, als wy verbastert waren:
Hy stierf voor ons de wereld af,
Op dat men in zijn spoor zou treden:
Hy stond en voer op; 't geen zijn leden
Daar toe ook recht en krachten gaf.
VI.
't Past ons met Jesus dan te leven,
Om zo de doodsnik meê te geven;
Op dat men met Hem ook verrijz',
En opvaar: die door zijn victori
Met luister glanssen van zijn glori
Ons flonk'ren doet in 't Paradijs.
VII.
Gy, die met glans en roem beperelt,
Den Hemel-throon ruilt voor de wereld,
En zit aan 's Vaders Rechterhand
Als Hooft en Voor-spraak; schouw beneden,
Bewierook 't offer der gebeden
En zend' uw Geest ten onderpand.
VIII.
Nu heerscht Gy onder uw vyanden,
Tot Gy uw Vader 't Rijk in handen
Eens geeft, en t'zaam dan zit aan 't roer.
Schrik Kerken-vyand! Juich ô Vroomen!
Want Jesus zal eens wederkomen
Zo als Hy van ons heenen voer.
|
|