Mengelstoffen van vele christelijke gezangen
(1709)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijStem: Psalm 104.
I.
ONeindig God! tot uitspraak van uw Naam
Is Donder-Zoon nog Eng'len-tong bequaam.
Wat is uw Naam doorlugtig, groot en heerlijk!
Wat is uw Naam bet vreeslijk en begeerlijk!
Uw Naam is zelf uw Weezen, voorgestelt
In Woord- en Werk, dat uwe deugden meld.
Dus wilt Gy ons tot uwe kennis leiden,
En luister-rijk van 't schepzel onderscheiden.
II.
Wat blinkt uw Naam doorlugtig alzins uit!
Het Hemel-welf roept die met schel-geluid,
En Aard en Zee, met wat z' in zig bevatten:
Dog 't Heilig Boek leert die geheimnis-schatten
Volmaakter, als uw Zoon die openbaart,
Die ons uw Naam en glori heeft verklaart.
O geev dat ik uw Naam regt ken en roeme,
Die na uw Naam, uit uw Verbond, my noeme.
III.
Laat, Heer! uw Naam, in alles wat gebeurt
Tot uwen lof en dank zo zijn gespeurt,
Dat ik uw prijs; nooit laster nog veragte:
Maar dat ik daar uw deugden in betragte.
't Zy altoos wel, 't zy dat het u behaagt.
Dat uwe Kerk hier kruis of kroonen draagt,
En ik met haar: ja laat ik my verblijden,
Wanneer ik om uw Naam mag smaadheid lijden.
| |
[pagina 4]
| |
VI.
O druk uw Naam zo innig in mijn Hert,
Dat nimmer die daar uit gewist en werd.
Geev dat ik steeds in uwen Naam zo wandel,
Dat uwe Naam zy 't doelwit van mijn handel,
Die 'k lievend vreez', eer, dien, en zo vertrouw,
Dat ik daar al mijn heil en hoop op bouw.
Zo zal uw Naam mijn roem en toevlugt wezen,
En in uw Naam zal 'k quaad nog vyand vrezen.
V.
Maak, heil'ge God, ons heilig en bequaam,
Tot heil'gen van uw glori-rijken Naam,
Wien 't Eng'len-Choor, en Rei der Hemelingen
Hallelu-jah, en driemaal heilig zingen:
Want die uw Naam regt kent, bemint en eert,
Vind in uw Naam al wat zijn ziel begeert.
't Is alles van, en door, en om uw Name.
Ons hert, en hand, en tong zegt daar op Amen!
|
|