Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende Oost, west, t'huis best. Toon: Hoe schoon licht ons de Morgenster. 1. De wereld is een vreemd'lingschap. Wat doet m' 'er menig droeven stap, Aleer wy boven komen! De Hemel is ons Vaderland: Gods Stad, en Huis, door zyne hand Gevestigt voor de vroomen. Oost, West, T'huis, best, Daar Gods kind'ren Niet kan hind'ren; Maar zy rusten, En zich in 't volmaakt verlusten. 2. Terwyl men uitwoont van den Heer, Is hier volmaaktheid nimmermeer. Hier zal de rust niet wezen. En niet van alles, wat men ziet, Is vry van quelling, en verdriet. Dat wacht men eerst na dezen. Oost, West, T'huis best. [pagina 218] [p. 218] Daar geen traanen Streepen baanen Langs de kaaken, Of nooit oogen vochtig maken. 3. Al krygt hier iemand zynen zin, Het zoetst heeft nog veel bitter in, Schoon 't niemand zich verbeeldde. Men word van honigzeem ook zat, Zo dat het geen men gratigst at, Op 't laatst ons wel verveelde. Oost, West, T'huis best. Daar verdieten In genieten Nooit zal komen, Hoe men drinkt van 's levens stroomen. 4. Neemt, dat hier iemand al genoot, Wat immermeer de wereld bood Aan haare gunstelingen: Een Vorsten disch, een Krezus schat: Daar hapert altoos dit, of dat Aan d'ondermaansche dingen. Oost, West, T'huis best: Want men smaakte Daar 't volmaakte: Maar beneden Is het Mara, doch geen Eden. 5. 't Geen ons had meest verblyd voorheên, Veroorzaakt ons het grootst geween, Wanneer men 't moet verlaten. [pagina 219] [p. 219] Het grootst geluk, als dat vergaat, Maakt ongelukkigst onzen staat. Kan zulk een goed ons baaten? Oost, West, T'huis best. Hemelzaaken, Die vermaaken, Zyn bestendig: Haar verlies maakt nooit elendig. 6. Zo iemand eens een Thabor schouwt: Geen tabernakel zy gebouwt. 't Is maar voor weinig uuren. En blikt 'er eens een zonneschyn; O! 't zal daar op haast onweêr zyn, En dat geluk niet duuren. Oost, West, T'huis best. Daar geen duister Ooit geen luister Zal ontglanssen, Die bestraalt de Hemeltranssen. 7. O! dat dan nimmermeer uw' hert In d' aarde vast gewortelt werd'. O! leert dat toch te speenen Van 't geene niet bestendig is: Maar zoekt de hemelervenis, En spoed u derwaards heenen. Oost, West, T'huis best, Daar Gods kind'ren Niets kan hind'ren, Maar zy rusten, En zich in 't volmaakt verlusten. Vorige Volgende