Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende [pagina 220] [p. 220] Zielzucht. Toon: La petite Altesse. 1. Ik zie den dag van uw' verschyning nad'ren, ô Heilland! meest de tekens zyn vervult, Die van U zyn voorzegt in heil'ge blad'ren, Na welke t' zaam gy zeker komen zult. De spotters mogen schimpend vragen: 't Is geen vertraagen, Maar uw' geduld, Dat gy niet straks uw' wraakfioolen stort: Terwyl de rest der Kerk vergadert word. 2. Als dat voltooit is, zal het einde wezen, Waar naar het schepzel reikhalst, en verlangt. Een wereldling mag voor die stonden vreezen: 't Is dan, wanneer uw' Bruid de kroon ontfangt, Waar om zy bloedig heeft gestreden, En kruis geleden, Dat nu zo prangt. Dan is zy vry van traanen, en verdriet, Als zy by God 't volzalig goed geniet. 3. Uw' toezeg is, dat gy eerlang zult komen. Heer Jezus, kom! is 't wenschen van uw' Bruid. Dit is de zucht, en troost van alle vroomen. Ei stel, ei stel uw' komst niet langer uit. Zal boosheid nog haat' loon niet krygen, Maar hooger stygen? O 't dient gestuit! Ei stel eens aan het duivelryk een perk. Heer Jezus, kom! ô kom! dus zucht uw' Kerk. Vorige Volgende