Beginzel van hemelwerk

(1720)–Carolus Tuinman– rechtenstatus


Sterfwensch. Toon: Courante simple. 1. O Heilland! als myn sterfuur is, Ei! geef my dan een gunstgetuigenis. Laat my ook sterven aan des Heeren mond, Zo als uw' dienstknecht Mozes ondervond. 2. O! doe my ook op Nebo staan, En vrolyk 't oog op 's Hemels erfdeel slaan, Waar toe een trots den voorsmaak aan ons gaf. Dan vrees ik voor geen dood, noch voor geen graf.
[pagina 213]
3. Laat my U zien, U, Godes Zoon! Als aan die eerst verkreeg de martelkroon, Gelyk hy staat aan 's Vaders rechterhand, En neem myn' geest tot u in 't Vaderland. 4. Zend uwen Engel naar om laag, Dat hy myn' ziel ter hemelwooning draag', En breng haar in den schoot van Abraham, By Lazarus; ter Bruidloft van het Lam. 5. Ik ga dan, welbereid, ook meê, Als Simeon, in mynes Heeren vreê. Geen bitterheid, noch prikkel heeft die dood, Waar in men zulk een troost, en staf genoot. 6. Of schoon de dood dit leven rooft, O Heilland! hy, die hier in U gelooft, Weet zeker, dat de ziel steeds Gode leeft, Tot hy ook 't lyf herleven weder geeft.