Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende Quaade putten. Toon: O Zalig heilig Bethlehem. 1. Gewis het is een quaade put, Waar in men 't water steeds moet dragen. Dus is zy van zeer weinig nut, En niemand vind daar in behagen. 2. Men vind' eerlang daar in geen drop, Wanneer men water meent te halen. Een goede well' geeft zelf dat op, Met zuiv're smaakelyke straalen. 3. O! gy vermoeit u vruchteloos, Wie zulke putten uit gaat graaven: En dwaas is al, wie die verkoos. Hy zal zyn' dorst daar niet uit laven. 4. Dus is het met een huichelaar. 't Is nagebootst, niet ingeboren. Dus is het enkel schyn, niet waar: En ook die schyn word haast verloren. 5. O! tracht dan naar een harteschat, Dan zult gy ook een bron gelyken. Is die daar binnen niet bevat, 't Uitwendig zal dan haast bezwyken. [pagina 208] [p. 208] 6. De Heilbron doet haar water steeds Met milden vloed, en lieflyk stroomen: Dat maakt de ziel een bron alreeds, Daar levens wat'ren ook uit komen. Vorige Volgende