Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende [pagina 192] [p. 192] Twistgierige. Toon: Psalm 1. 1. Tweedragtig mensch, die in het twistvuur leeft, En wrev'lig aan den duivel plaatze geeft: Een hellevonk doet uwen boezem blaaken. De Satan zal uw' hart zyn smisse maken. Die stak uw' tong met zulke koolen aan, Om zonder hand ook doodslag te begaan. 2. Dus hoort gy niet tot Salems borger schaar, Maar Babels rot. Verwening ryst, alwaar De wraak, de wrok, de nyd en spyt gebieden. Daar moet dan liefde, en vreede, en zegen vlieden. Door eendragt moet een huis, of stad bestaan: Maar tweespalt zal die ras doen ondergaan. 3. Indien gy dus malkand'ren eet, en byt: Ziet, dat gy ook niet tot verteering zyt. De Hemelstad zal voor geen twisters wezen. Daar zal maar vreede, en eendragt zyn, na dezen: Daar 't hellevuur voor 't twistvuur eeuwig blaakt; Vermits men door het een in 't ander raakt. 4. Uw' twisten breekt den dierb'ren liefdeband, En steekt wel kerk, en stad, en huis in brand. 't Geen menigmaa! niet weder is te leffen. Wat maakt dat in den welstand wyde bressen! Schept gy vermaak altoos in twist, en stryd, O! weet, dat gy aan God een gruwel zyt. [pagina 193] [p. 193] 5. De leeuwen zelfs, en tygers houden vreê: Veel minder past dit dan aan menschen meê. Wat knaagt men dus malkanders rechterhanden? Wat wroet men in elkanders ingewanden? Gewis, dat heeft ons Jezus niet geleert, Die Vredevorst. 't Is vreê, daar hy regeert. 6. Is Christus dan gedeelt? Gewis, ô neen! Dat Hoofd is met zyn Leden t'zamen een, Een Lyf, een Geest; daar zy dan liefde, en vrede. Hy deelt ook door zyn Geest die vruchten mede. Daar is geen twist, noch wrevel in Gods Stad. De duivel riedt den mensch, dien hy bezat. 7. Hoe komt het, dat gy dus den vrede haat? Die boven al ons na te jagen staat? Wat Vader duld, dat zyne kind'ren twisten, En door dien twist malkanders goed verquisten; Daar yder moest des and'ren helper zyn Met raad, en daad, in waarheid, niet in schyn? 8. God is de God des vredes, en hy woont By 't vreedzaam volk, dat zich zyn kindren toont. Een hemel is uw' hoop', en uw' verwachting. Dus zy dan vreede op aarden uw' betrachting. Of meent gy, dat dien Herder daar behaagt, Die, als een wolf zich hier by schaapen draagt? 9. Wel! hebt gy lust tot vyandschap, en twist, En wenscht gy, dat gy uwen vyand wist? De duivel is 't, met al zyn legioenen. Gy moogt met vleesch, en wereld nooit verzoenen. [pagina 194] [p. 194] Zyt gy een vriend van deze, 't is gewis, Dat God aan u dan tot een vyand is. Vorige Volgende