Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende Krygszugtige. Toon: Psalm 77. Of met halve verssen: Breek uw' pylen, Breek uw' boogen. 1. Dwingelanden, menschenmoorders, Vreêverbreekers, rustverstoorders, Landverwoesters, wereldplaag, Geessel Gods, naar oorlog graag: Wreede! zoekt gy roem, en achting, Door een groote menschenslachting, Als de dood, die niemand spaart? O! dit is een leeuwen aard. 2. Ei! wat moogt gy doch beoogen? Is uw' glori, en vermogen d'Afgod, aan wien gy het bloed Van zo menig plengen moet? Zult gy door uw' oorlogswoede, Lauw'ren plukken, die van bloede Druipen, onder vlam, en traan, Die zo duur aan velen staan? [pagina 191] [p. 191] 3. Pronkt gy met bebloede zwaarden? 'k Zie u naar den Duivel aarden, Die een menschenmoorder is. Gy vertoont zyn beeldenis. Laat uw' heldendaden roemen, Door uw' vleyers: God zal 't doemen. Hy heeft daar een gruwel af. Wacht dan wis zyn strenge straf. 4. O! dat bloed als waterbeken, Zal de Wereldrechter wreken. 't Weenen, zuchten, en geklag, Roepen om zyn oordeeldag. 't Geen gy door den langsten degen, En met lontrecht hebt verkregen, Is vervloekt; en zulk geweld Maakt onwaard den naam van held. 5. Is 'er moordenaar, of roover; Zomtyds straft gy die daar over: Maar u zelven scheld gy quyt, Daar gy zelf de grootste zyt. Had gy zo veel menschenzielen Gaan behouden, als vernielen, Uw' vermaardheid had dan lof: Maar nu geeft gy laakens stof. Vorige Volgende