Beginzel van hemelwerk
(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen
[pagina 82]
| |
En doet het heuglyk zonlicht taanen,
Tot schrik van Vaderland en Kerk.
3.
De helput geeft die dampen op,
En gantsche springhaan-drommen zwerven,
Die 't al besmetten en verderven:
En boosheid stygt ten gruweltop.
4.
O! wat een zwarte leugenrook
Bezwalkt de waarheid in haar luister!
Het ziet van alle kanten duister.
Dit eindigt in een' hellesmook.
5.
O wee! wanneer die wolk eens berst.
Zy is van bloed en vlammen zwanger.
Het word hoe langer tyd, hoe banger,
Wyl 's duivels woede brult en knerst.
6.
O Zonne der gerechtighed!
Kom doch uw' Sion nu beschynen,
En doe dien fellen storm verdwynen.
Zie aan de traanen, die zy schreit.
7.
Maar stort uw' wraakfioolen uit
Op Babel: doe haar ondervinden;
Dat gy bespot haar onderwinden:
En red uw' zo benauwde Bruid.
|
|