Beginzel van hemelwerk
(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen
[pagina 45]
| |
Dien onze rug moest dragen:
En gaarne gingen wy,
Van dat verdient is, vry,
Al krygen and're slagen.
3.
Men neemt in euveldaad
De leugen wel te baat,
Tot valsche zelfverschooning.
Verdorven eigenmin,
Geeft zulke ranken in,
Met hartsbedrogs vertooning.
4.
Maar weet, Gods oog ontvlied
Hy, wiens de schuld is, niet,
In hart, of woord, of daaden.
Hy heeft 'er kennis van,
En zegt: Gy zyt de man.
Vergeefs zyn vygebladen.
5.
Doch gy, die uwe schuld
Op Jezus leggen zult;
Dat zal God welbehagen.
Hy spreekt u voor zyn troon
Dan vry: wyl hy zyn' Zoon
Deed' onze schuldstraf dragen.
|
|