Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende 't Zondepak. Toon: Corante Monsieur. Of O droevig ongeval! 1. Lam Gods, en Middelaar! Hier kom ik nu zo zwaar Door 't zondenpak vermoeit, en hard gedrukt: Terwyl myn ziel ter aarden nederbukt. By u alleen zoek ik myn rust. Ik ben my van myn algebrek bewust. Verstoot toch niet die u zo ned'rig smeekt, En zoekt in u, 't geen in zich zelf ontbreekt. 2. Gy, Heilland! quaamt voorheên Om zondaars hier beneên. Had ik geen schuld, 'k behoefde niet uw bloed, Waar door gy voor de zondaars hebt geboet. Ik had uw' striemen niet van doen, Verstrekten die niet tot een zondenzoen. Hoe grooter, en hoe meer de misdaad is, Te meerder roem verkrygt vergiffenis, [pagina 44] [p. 44] 3. Komt al tot my, zegt gy: 'k Tel onder alle my. Nog heden word uw' stem van my gehoort. Hier ben ik, Heer! ik nader' op uw' woord. 't Is waar, ik ben verstooting waard, En dat my niets dan enkel goedheid spaart: Maar 'k laat niet los, en kleef uw' voeten aan. Ik wil, ik mag tot niemand anders gaan. 4. Ik kruip al bevend', Heer! Maar quam 'er nimmermeer, Betoont gy in myn' zwakheid niet uw' kracht. 't Is op uw' hulp, dat myne ziele wacht. O! reik my toe uw' lieve hand, En schenk uw' Geest aan my, tot onderpand Van uwe gunst. Dan is myn hart verheugt: En 'k zing uw' lof eens in de hemelvreugd'. Vorige Volgende