Beginzel van hemelwerk(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen Vorige Volgende Kruisroem. Toon: Gy lodderlyke Sylvia. 1. Als ik uw' bloedig kruis beschouw, Met opgetogen' zinnen, O Heiland! zie ik, hoe getrouw Gy woud uw' Bruid beminnen. Wat kost U dier dat liefdevier, 't Geen alles kon verwinnen! 2. O! laat het ongelovig rot U een vervloeking noemen: Hoe zeer dat met uw' kruice spot, 'k Wil daar alleen in roemen. Wie dat versmaad, verwerpt, en haat, Wil ik met haat verdoemen. 3. O Sarons Roos! wat vloeit gy rood, Door doornen, spykers, speere! O! wat een Balsembron ontsproot, Uit 't bloed van U, myn Heere! Och dat op my een drop ook zy! Dit is, 't geen ik begeere. 4. Uw bloed ter aarden uitgestort, Is kost'lyk in Gods oogen, Die dus met ons bevredigt word. Geen aanklagt kan vermogen. Die zegepraal heeft altemaal De helmagt uitgetogen. [pagina 37] [p. 37] 5. Gy hebt den vloek aan 't kruis gehecht. Gy droegt op 't hout de zonden, Op U, als Borge, t'zaâm gelegt. Dus heelt gy door uw' wonden. 't Wierd dus vervult, en vloek, noch schuld', Tot last der Kerk gevonden. 6. Hier blykt de hoogste liefdetop. Wat weêrgâ kan men vinden? Gy offert U voor Zondaars op, Nog vyanden, geen vrinden. Gy wascht hun vuil, en komt hun buil Door eigen' striem verbinden. 7. Zo gy uw' kruis ook op my laad', Ik stap in uwe schreden. Ik volg U, waar gy heenen gaat, Langs Golgotha naar Eden; Gy gingt ons voor, op 't Hemelspoor, En wacht daar uwe leden. Vorige Volgende