Beginzel van hemelwerk
(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen
Waare vreugde.Toon: Aimable vainqueur. 1.
Oliefelyk Goed,
Dat ziellust voldoet,
Verr' boven begeeren!
Wie kan u ontbeeren?
Als gy het gemoed
Met uw' genaden,
Wilt vrolyk verzaaden:
Dat suikert het roet.Ga naar margenoot+
De bitterste traan
Moet aanstonds opdroogen,
Van 's gunstelings oogen.
Dan zyn 'er geen quaên,
Als gy verquikt.
Al wat verschrikt,
Zal ons niet vervaaren,
In stormen of baaren.
Niets word dan verwrikt.
Laat komen wat wil.
| |
[pagina 18]
| |
De helle mag baaren:
'k Ben veilig en stil.
2.
Daar gy niet en zyt,
Het Heil is men quyt;
Schoon veeler gedachten
Zo weinig u achten.
Zy zyn maar verblyd
Door ydelheden.
Dan zyn ze te vreden.
Maar kort is detyd,Ga naar margenoot+
Van 't schatergelach,
En 't dertel opspringen;
Dat danssen en zingen
Verkeert ras in ach!
Ga, wereld! en hou
Uw vreugde, die rouw
Eer lange zal wezen:
Ik zal dit niet vreezen,
Want God is getrouw
In wat hy belooft:
Waar voor men na dezen
Eens eeuwig hem looft.
|
|