Beginzel van hemelwerk
(1720)–Carolus Tuinman– AuteursrechtvrijBestaande in mengelzangen over menigerlei uitgelezene geestelyke en stichtelyke keurstoffen, tot zielverlustiging, op veelerhande rymtrant en toonen
[pagina 6]
| |
Is hy ons Licht, wat vreest men duisternis?
Is Hy ons Leven,
Wat dood doet beven?
Is hy een Schild? dan stuit de pyl gewis.
3.
Ik vrees niet voor der hellepoorten magt,
Houd, Heer! uw oog en hand voor my de wacht,
Wat vyands schaaren
Vereenigt waren,
Uw kracht zal in myn zwakheid zyn volbracht.
4.
Maar, sterke God! zo gy myn vyand waart,
Vergeefs was al de schepzelmagt gepaart,
Om my te dekken.
Niets kan verstrekken
Tot schuiling, als uw' gramschapvuur uitvaart.
5.
Heer! zy met my, op dat ik met u zy.
Gaat alles heên, ô blyf gy my maar by.
Ik zal na dezen
Dan met u wezen,
Daar gy steeds zyt by Salems borgery.
|
|