klas doe ik het ook niet. Het blijft onder ons. Jullie moet zèlf begrijpen, hoe nadelig het voor je is, en dan moet je het uit jezelf laten.
Een enkele keer wel, mijnheer.
Geregeld? Iedere Zondag bijvoorbeeld?
En wie van jullie heeft er nog nooit een sigaret gerookt?
(Er komen enige vingers).
Een, twee, drie... zes... negen... elf jongens. Prachtig! Elf verstandige jongens met verstandige vaders en moeders, en verstandige grote broers.
En wie rookt er geregeld iedere week een of meer sigaretten?
(Aarzelend komen er een paar vingers op).
Eén jongen zit er hier in de klas... die zijn zenuwen zijn al zo verzwakt en in de war door het roken, dat hij niet durft te bekennen. Zie je, dat zijn nu de gevolgen... Een Nederlandse jongen, die niet dùrft!... Die bàng is!.... Die làf is!
(Verschillende jongens kijken in de richting van Kees, want zij weten, dat die geregeld sigaretten heeft. Maar Kees zit stil, enigszins in elkaar gedoken, in de bank. Hij doet, alsof hij de vraag en de opmerking van de onderwijzer niet heeft gehoord.)
Jongens, ik zal daar vandaag geen woord meer over zeggen. Alleen nog dit: Wat hebben we er aan, of we al hygiëne leren, indien we, wàt we leren, niet toepassen?
Vlak vóór de vacantie zal ik nog eens navragen, en ik hoop, dat dan heel wat meer dan elf jongens eerlijk en een beetje trots kunnen getuigen, dat ze sinds vandaag verstandig zijn geworden, en in het geheel niet meer hebben gerookt.