tamelijk veel gedruis uit, en probeerde haar kostje op te halen! Hier een vette slak, daar een worm, even verder een nest met jonge muizen, net bruine boontjes! Alles was van haar gading. Hup, daar ging een kikvors naar binnen, even verder een stel jonge roodborstjes, ondanks het hevig protest der dodelijk verschrikte ouders. Een jeugdige lijster kwam met de schrik vrij, maar een grote rat, gevangen in een klem, moest er aan geloven! Dat is nu eenmaal zo egel-manier!
Vier weken zouden de jonkies nog onder moeders pennen vertoeven, vóór zij waardig gekeurd werden, een avondwandelingetje mee te maken!
Dat was een schrik, toen moeder egel op zekere dag bemerken moest, dat één harer jonkies was geroofd! Zij kon nog duidelijk het spoor van de dief ruiken, het spoor van een adder! De vergiftige slang had natuurlijk het wicht meegesleept naar zijn hol en het daar verzwolgen. Wacht, dat zou de egel het valse dier betaald zetten! Geleid door haar uiterst scherpe reuk liep mama het slangenpaadje langs, en niet lang duurde het, of daar zag zij de rover, die zich in het zonnetje lag te koesteren! Zijn lelijke gele zigzaglijn maakte haar woede in hoge mate gaande!
Maar... zij beheerste zich! Dacht ze aan haar overgebleven kindertjes of had ze respect voor de venijnige giftandjes van haar tegenstander? Heel stil sloop zij naderbij; haast zonder gerucht te maken. Toen schoot zij schielijk naar voren en gaf de slang een vervaarlijke beet in de nek. Verrassend snel trok zij haar kop terug onder het puntige pantser van de stekels en wachtte op de dingen, die ongetwijfeld komen zouden!
De adder had zich, sissend van woede en pijn, ontrold. Keer op keer sloeg hij zijn kaken in de stekels van moeder egel, maar dat hinderde natuurlijk helemaal niets! Onbeweeglijk, onaandoenlijk, zonder een kik te geven bleef onze stekelige vriendin liggen, terwijl de adder zijn vergif uitstortte