slachtoffers op grond van hun afstamming, vermeende godsdienst of achternaam. Zij hebben minder met het conflict in voormalig Joegoslavië te maken dan de mannen van UNPROFOR, maar zij zijn onvergelijkelijk veel slechter af. Dit besef zou wat meer kunnen doorklinken in de vreugde over de terugkeer van de Nederlandse beroepssoldaten.
Uiteindelijk zijn zij niet in staat geweest de bewoners van Srebenica te beschermen tegen de terreur van de Bosnische Serviërs, (die overigens ook hier weer rechtstreeks gesteund werden door eenheden van het Klein-Joegoslavische leger). En daarvoor was Dutchbat daar.
De eerste les die de Nederlandse politiek uit het echec in Srebrenica moet leren luidt dat Nederland nooit meer aan een VN-operatie mee moet doen als het doel daarvan niet aan drie voorwaarden beantwoordt. Het moet in de eerste plaats in overeenstemming zijn met de beginselen van de Verenigde Naties en van het volkenrecht. In de tweede plaats moet het uitvoerbaar zijn en in de derde plaats moeten daarvoor ook de benodigde middelen ter beschikking staan.
Aan geen van deze drie voorwaarden voldoet de wijze waarop UNPROFOR in Bosnië-Hercegovina zijn mandaat van de Veiligheidsraad uitlegt. De naam alleen al is misleidend: ‘beschermingsmacht van de Verenigde Naties’. Het doel is namelijk niet het beschermen van de Bosnische burgerbevolking. Het doel is alleen maar de bescherming van de humanitaire hulpverlening.
De resoluties van de Veiligheidsraad geven UNPROFOR een veel ruimer mandaat. Niets verzet zich daarin tegen gewapend optreden tegen ‘etnische zuiveringen’, het beschermen van de burgerbevolking tegen Servische terreur of zelfs maar het gewapenderhand beveiligen van hulpkonvooien. De bureaucratie van de Verenigde Naties heeft het mandaat van UNPROFOR echter zo beperkt mogelijk heeft uitgelegd, vooral het Department of Peacekeeping Operations (DKO). Overwegingen van recht of onrecht en het maken van het onderscheid tussen daders en slachtoffers zijn in de ogen van deze VN-bureaucraten van nul en gener waarde. Ze staan het onpartijdig bezorgen van hulp alleen maar in de weg. Sterker nog: aangezien hulpverlening het best kan plaatsvinden als er niet meer wordt gevochten, nemen DKO en UNPROFOR al meer dan twee jaar het standpunt in dat het de Bosniërs zijn die hun werk frustreren, omdat ze blijven vechten