Verraad op de Balkan
(1996)–Bart Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
Serviër in Sarajevo de Oostenrijks-Hongaarse troonopvolger, Aartshertog Franz Ferdinand, dood en ook - hoewel dat niet de bedoeling van de moordenaar was - diens vrouw Sophie. De laatste was er eigenlijk de oorzaak van dat Franz Ferdinand zich op die noodlottige dag in Sarajevo bevond, de hoofdstad van de zes jaar eerder, tot razernij van Servië, door Oostenrijk-Hongarije geannexeerde Osmaanse provincies Bosnië en Hercegovina. Gravin Sophie Chotek was van te weinig adel om bij het huwelijk met Franz Ferdinand aartshertogin te worden en bestond daarom volgens het hofprotocol niet. Bij officiële diners in de Weense Hofburg was wel een couvert gereserveerd voor de echtgenote van de troonopvolger, maar aanzitten mocht zij niet. Alleen als Franz Ferdinand niet als troonopvolger optrad, maar als inspecteur-generaal van de strijdkrachten, mocht hij zich officieel met haar vertonen. Vandaar het uitje naar Bosnië, waar de zomermanoeuvres van het Oostenrijks-Hongaarse leger zouden worden gehouden. 28 juni was de huwelijksdag van het aartshertogelijk paar, maar ook de Servische nationale feestdag: de herdenking van de Slag op het Merelveld in 1389, waar volgens de Servische mythologie het oorspronkelijke Servische Rijk definitief was verslagen door de Osmanen. Daarom was het bezoek aan Sarajevo een provocatie voor Servische nationalisten en daarom verkeerde de viering van de huwelijksdag in een tragedie. Pas een maand later echter liep deze uit op de Oostenrijks-Hongaarse oorlogsverklaring aan Servië, het begin van een lawine van oorlogsverklaringen over en weer in de daaropvolgende dagen. Vlak voor het uitbreken van de oorlog had het Engelse weekblad Punch nog een fameus geworden cartoon gepubliceerd, waarop een gezapige landedelman opkijkt uit The Times en zijn bezorgd ogende echtgenote toevoegt: ‘Daar moet je je geen zorgen over maken, lieve. De grote mogendheden zullen tussenbeide komen.’ Dat was precies wat er gebeurde. Tachtig jaar later komen de grote mogendheden opnieuw tussenbeide in Sarajevo. Op 8 juli zullen de Verenigde Staten, Rusland en de Europese Unie - dat wil zeggen vertegenwoordigers van Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland - in Napels een plan voor de verdeling van Bosnië voorleggen aan de regeringsleiders van de Groep van Zeven, de meest geïndustrialiseerde staten van de wereld, aangevuld met president Jeltsin van Rusland. | |
[pagina 120]
| |
De ‘strijdende partijen’ - dat wil zeggen: de wettige en erkende regering en degenen die daartegen, gesteund door Servië, oorlog voeren - moeten dan slikken of stikken. De Bosnische regering houdt volgens dit voorstel 51 procent van haar territorium over; de Bosnische Serviërs krijgen de rest. Accepteren de Bosniërs niet, dan worden de sancties tegen Servië opgeheven. Accepteren de Bosnische Serviërs niet, dan zou het wapenembargo tegen Bosnië moeten worden opgeheven. Dit plan maakt evenveel kans van slagen als al zijn voorgangers, al was het alleen maar omdat de ‘grote mogendheden’ helemaal niet voornemens zijn het door te zetten. Als het door de ‘strijdende partijen’ zou worden geaccepteerd, vereist dat een massale internationale troepenmacht om op de naleving van de vredesregeling toe te zien. Maar daartoe zijn de grote mogendheden niet bereid. Het afkondigen of opheffen van sancties tegen de Bosnische regering of de Servische veroveraars zal echter ook niet gebeuren, want daarover krijgen de ‘grote mogendheden’ onder elkaar ruzie. Dat ook dit plan zal mislukken en dat de ‘wapenstilstand’ van een maand straks niks heeft opgeleverd, is maar goed ook. Realisering zou betekenen dat de Verenigde Naties, de Europese Unie en de grote mogendheden zich verplichten, om in strijd met al hun uitgangspunten, handvesten, principes en overeenkomsten, de uitkomsten van agressie en terreur te accepteren en een apartheidsregime aan de macht te helpen in het jaar dat dit in Zuid-Afrika verdween. De oorzaken van de Eerste Wereldoorlog zijn ingewikkeld, maar wat in ieder geval een zeer grote rol speelde was de onverantwoordelijkheid van sommige regeringen en de lichtzinnigheid van andere. Men was bereid risico's te lopen, waarvan men de grootte niet onder ogen kon zien en ook niet durfde zien. Al op de dag vóór de Duitse oorlogsverklaring aan Rusland zei de Duitse kanselier, Theobald von Bethmann Hollweg, met iets dat achteraf al desperaat klinkt: ‘Es ist die Direktion verloren’ - de greep op de ontwikkelingen is verloren. ‘Es ist die Direktion verloren’ - het is een zeer passende titel bij de internationale inspanningen om ‘iets te doen’ aan de oorlog in het voormalige Joegoslavië. Maar dat komt dan wel door geheel andere factoren dan tachtig jaar geleden. Toen waren het de onwrikbare mobilisatieschema's en krijgsplannen van de grote | |
[pagina 121]
| |
mogendheden en de doldriestheid van sommige van hun leiders die tot de catastrofe leidden. Nu is het het gebrek aan ook maar iets dat op een vastberaden politiek lijkt: het van ijsschots op ijsschots springen, het zich in een opeenstapeling van blunders, nooit nagekomen dreigementen, gepantserde angsthazerij en voortdurend foute beoordelingen van de situatie openbarende ontvluchten van verantwoordelijkheid, dat demonstreert dat men zich maar al te graag bij welke ‘oplossing’ dan ook wil neerleggen. Net als in 1914 is het effect desastreus. Het gist op de Balkan meer dan ooit, maar nu dankzij het feit dat de ‘grote mogendheden’ niet tussenbeide willen komen. Indertijd is ‘preventieve diplomatie’ aangeroepen als alternatief voor militaire interventie. Nu laat men zelfs diplomatiek de desastreuze ontwikkelingen in Kosovo, Macedonië en Albanië op hun beloop. ‘Es ist die Direktion verloren.’
22 juni 1994 |
|