Sarajevo extra, zodat de Verenigde Naties het vliegveld moesten sluiten.
In wat voor een zonderlinge geestesgesteldheid verkeren politici die menen dat de letterlijke herhaling van een loos gebleken dreigement verstaan moet worden als een verklaring dat het dit keer menens is?
De loosheid van het dreigement wordt pas goed duidelijk als men het serieus neemt. Stel je voor: F16s bombarderen Servische stellingen en blokkades rond Srebrenica, zodat het bataljon van de Nederlandse luchtmobiele brigade, of tenminste de verkenners daarvan, de daar gestationeerde Canadezen kan aflossen. De Bosnische Serviërs schieten terug, op de vliegtuigen (mis) en daarna op de Canadezen. Wat dan? Meer luchtaanvallen? Het Nederlandse bataljon rukt op om de Canadezen te hulp te komen? Met als zwaarste wapen 80 mm mortieren, en dat tegen een onofficiële strijdmacht die over meer artillerie beschikt dan de Nederlandse landmacht? Zogenaamde ‘beperkte luchtaanvallen’ leiden voorspelbaar tot verdergaande interventie op de grond, of tot een mismoedige aftocht van UNPROFOR uit Bosnië Hercegovina. Over die consequenties vermeldt het slotcommuniqué van de NAVO top geen woord.
De werkelijke boodschap uit Brussel is dan ook dezelfde als die al bijna een jaar opklinkt uit de kanselarijen van het Westen: wij doen niets, laat ze het maar uitvechten. Maar hier treedt het volgende misverstand aan het daglicht: het uitvechten houdt maar niet op. Vandaar de nauw verholen ergernis, ook bij de Verenigde Naties en UNPROFOR, over de Bosniërs. Die vechten maar door, in plaats van zich neer te leggen bij hun verlies.
Maar waarom zouden ze? Het Bosnische leger is in anderhalf jaar van een organisatie van ongeorganiseerde politieagenten en reservisten veranderd in een professionele strijdmacht van naar schatting tweehonderdduizend man, die beter gemotiveerd (maar slechter bewapend) is dan de Servische opponent. Diens overwicht ligt niet in manschappen, maar in wapens. Volgens de Bosnische opperbevelhebber, generaal Rasim Delic, hebben de Bosnische Serviërs rond Sarajevo vijftienhonderd stukken geschut staan, en beschikken zij daar over tachtig tanks. Daartegenover kunnen de verdedigers van de stad slechts twee tanks en vijftig kanonnen stellen, mede dankzij het wapenembargo dat de erkende Bosnische regering harder treft dan de opstandelingen. Niettemin