Verraad op de Balkan
(1996)–Bart Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
alternatief dat rest. In Bosnië-Hercegovina zijn twee van de drie strijdende partijen nochtans nog steeds niet bereid het plan te aanvaarden. Eén van die partijen is de wettige en internationaal erkende regering van dat land. Maar daarbuiten zijn langzamerhand alle staten er verschrikkelijk voor. Zij zien in het plan de enige oplossing, zij het niet voor Bosnië-Hercegovina. Nee, het plan is de oplossing voor hùn probleem: hoe de verantwoordelijkheid te ontlopen om eindelijk iets te doen aan de gruwelijkste gewelddadigheden in Europa sinds 1945. Het enige effectieve alternatief is militaire interventie. Maar dat hebben de EG-staten en de Verenigde Staten steeds uitgesloten. Het regelmatig luidkeels verklaren dat men militair geen vinger zou uitsteken was niet aan dovemansoren gesproken. Het is een van de voornaamste factoren waardoor het bloedbad op de Balkan zijn huidige schaal heeft gekregen. Ook de vredesonderhandelingen hebben tot nu toe alleen maar tot een verheviging van het geweld geleid. De boodschap van de Europese Gemeenschap en de Verenigde Naties aan de strijdende partijen in voormalig Joegoslavië is hard en ondubbelzinnig. Zij staat alleen niet op schrift: wie vecht en wint wordt beloond, wie vecht en verliest wordt gestraft. De grenzen in Bosnië-Hercegovina worden pas op de onderhandelingstafel vastgelegd als ze eerst in het land zelf met bloed en ijzer zijn getrokken. Het vredesplan van Vance en Owen is niet in zijn geheel openbaar gemaakt. Er wordt kennelijk nog steeds aan gesleuteld. De onderhandelingen gaan door, ook al zijn ze in Genève mislukt. Het wachten is dan ook niet meer op de instemming van de onderhandelingspartners in Bosnië. Lord Owen wond er bij zijn aankomst in New York geen doekjes om, met de karakteristieke arrogantie die hem vroeger zo'n geliefd politicus in het Lagerhuis maakte. Het wachten was op de instemming van de onervaren Amerikaanse regering. Deze moest beseffen dat ze eigenlijk verantwoordelijk was voor het doorgaan van de oorlog zolang Clinton en de zijnen zo wijsneuzig waren te denken met iets beters voor de dag te kunnen komen dan wat hij en Vance hadden uitgedokterd. Tegelijkertijd heeft Lord Owen zich echter welsprekend verdedigd tegen de beschuldiging dat hij niets anders doet dan Realpolitik bedrijven en uit is op de ‘vrede van het kerkhof’. Wat er tot nu toe bekend is geworden van het vredesplan ondersteunt | |
[pagina 58]
| |
die verdediging. De regeling gaat veel verder dan wat de Verenigde Naties ooit voor een soevereine staat hebben voorgesteld. De regering van het nieuwe Bosnië zou gaan bestaan uit een presidium van negen leden, drie uit elke bevolkingsgroep. Hun benoeming is onderworpen aan de goedkeuring van Owen en Vance, die in de hoofdstad Sarajevo een permanente vertegenwoordiger stationeren. Uit het plan blijkt dat deze in feite proconsul van Bosnië-Hercegovina namens de VN en de EG zou zijn. Uit het presidium zou een president worden gekozen, die elke vier maanden wordt afgelost. De besturen van de tien semiautonome provincies worden naar evenredigheid uit de drie bevolkingsgroepen samengesteld, met dien verstande dat elke bevolkingsgroep in het bestuur van elke provincie vertegenwoordigd moet zijn. Zowel de nationale regering als de provinciale besturen dienen de gevolgen van de etnische zuiveringen ongedaan te maken. Het land en de bezittingen van verdrevenen moeten worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaars, ook al hebben die er onder druk afstand van gedaan. Elke burger krijgt het recht internationale waarnemers te vragen naar gebieden te komen waar mensenrechten in gevaar zijn. Een nieuwe VN-troepenmacht van vijfentwintigduizend man zou toezicht op de naleving van de akkoorden moeten uitoefenen; het mandaat hiervan zou ook voorzien in het in beslag nemen en bewaken van zware wapens, het bewaken en openhouden van doorgangswegen en het beslechten van geschillen. Het plan zou ook voorzien in een internationaal tribunaal voor de berechting van oorlogsmisdaden. Als dit allemaal waar is, zou Bosnië-Hercegovina in feite onder mandaat van de Verenigde Naties en de Europese Gemeenschap worden geplaatst, tenminste tot er vrije verkiezingen mogelijk zijn. En dat kan lang duren, want de Servische vernietiging van kadasters en burgerlijke stand zal het aanleggen van kiesregisters ten zeerste bemoeilijken. Het plan heeft echter een Achilleshiel. Het veronderstelt dat alle partijen ermee instemmen en zich eraan houden. Alleen op die basis kan immers van peace keeping onder auspiciën van VN en EG sprake zijn. Die instemming is er echter niet, en die zal er ook niet komen als onder gezamenlijke druk van Veiligheidsraad, Witte Huis en Europese Gemeenschap de Bosnische, Kroatische en Servische hoofdrolspelers alsnog hun handtekeningen zetten. Want wat die waard zijn, weten wij nu wel. Uitvoering van dit | |
[pagina 59]
| |
vredesplan wordt dan precies zo gefrustreerd als in het afgelopen jaar is gebeurd met Vance's vredesplan voor Slavonië en Krajina. Neen, het plan Vance-Owen maakt alleen kans van slagen als VN en EG niet alleen die handtekeningen eronder afdwingen, maar ook de uitvoering ervan. Dat zou neerkomen op een veel verdergaand mandaat voor een VN/EG-vredesmacht en het zou ook neerkomen op het stationeren van een veel grotere troepenmacht in Bosnië-Hercegovina. Bij de NAVO schijnt die te worden geschat op zo'n tweehonderdduizend man. Zo'n uitkomst zou een vreemde paradox opleveren. Het ‘vredesproces’ werd immers opgezet als het enige alternatief voor een grootscheepse (en langdurige) militaire interventie in voormalig Joegoslavië. Maar juist op zo'n interventie komt een serieuze vredesregeling neer.
10 februari 1993 |
|