Peace keeping - het handhaven van de vrede -, dat is het doel van de VN, en dat is wat de voorziene 10.000 VN-militairen in Joegoslavië zouden moeten doen. Maar om de vrede te kunnen handhaven moet deze er eerst zijn. Dat is het probleem van peace keeping-operaties. Ze hebben iets van een brandweer die pas uit mag rukken als de brand geblust is. Peace keeping komt eigenlijk neer op nathouden en nablussen.
De voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voordat de Veiligheidsraad het groene licht geeft, zijn stringent. Alle betrokken partijen moeten met de stationering instemmen en er moet sprake zijn van een duurzaam bestand. Het is de vraag of aan deze voorwaarden kan worden voldaan. Het vijftiende bestand houdt langer stand dan de voorgaande veertien. Niettemin is sprake van kleinere en grotere schendingen, compleet met onopgehelderde provocaties als het door de Joegoslavische luchtmacht neerschieten van een helikopter met EG-waarnemers. De wapenstilstand is bijzonder broos.
Dat komt ook omdat het allesbehalve duidelijk is hoe het staat met de partijen die aan strijd en bestand meedoen. Dit laatste is in ieder geval getekend door vertegenwoordigers van Kroatië, het Joegoslavische Federale Leger en Servië. Volkenrechtelijk is dat heel vreemd: een leger zonder staat als partij, en twee staten die dat op dat moment officieel nog niet zijn. Het federale leger is bovendien aan het uiteen vallen, zodat onduidelijk is welke militairen zich gebonden achten aan de handtekening van de generaal die voor het leger tekende.
Wie zeker tekenden, dat zijn de ‘presidenten’ en militaire commandanten van de Servische gebieden in Kroatië. Het zijn echter juist deze zogenaamde autonome Servische gebieden die tot UNPA's (United Nations Protected Areas) zullen worden ingericht, als de VN-plannen doorgaan. Die tienduizend man worden dan daar gestationeerd, ‘om Serviërs in deze gebieden te beschermen’ - zoals het heet in de tekst van de resolutie van de Veiligheidsraad.
Het is een zonderlinge formulering. De Serviërs in deze gebieden zijn immers, gesteund door het federale leger, nog steeds, en ondanks het bestand, druk doende andere bewoners weg te treiteren. Die hoeven van de Veiligheidsraad blijkbaar niet beschermd te worden. Zonder twijfel verklaart deze formulering voor een niet gering deel de instemming van de Serviërs met het