Clement Attlee, ten val te brengen en dan zelf premier te worden, na eerst de minister van Buitenlandse Zaken, de geduchte Ernest Bevin, voor deze post naar voren te schuiven. Die poging zat zeer slim, en eigenlijk ook wel gemeen in elkaar, maar hij werd in de kiem gesmoord, omdat Morrison met één detail geen rekening had gehouden. Een cruciaal element in zijn plan was dat Attlee in de krant iets zou lezen dat Morrison had ‘ingestoken’, zoals dat heet, en op grond daarvan zou reageren op een voorspelbare manier. Dat zou het begin zijn van een kettingreactie die met Attlee's aftreden moest eindigen. Het detail dat Morrison over het hoofd zag was dat Attlee niet alleen maar één krant las, uiteraard The Times, maar daarvan slechts de familieberichten en het kruiswoordraadsel. Toen later dat jaar Hugh Dalton, de Chancellor of the Exchequer, met het begrotingskoffertje op weg naar het Lagerhuis zijn mond voorbijpraatte tegen meelopende journalisten en Attlee daarop diens ontslag accepteerde, toonde de eerste minister vervolgens zijn verbijstering aan zijn particulier secretaris: ‘He talked to the press? Why on earth did he talk to the press?’
Wat leert ons deze anekdote? Allereerst dat Attlee eerste minister bleef, de beste die Groot-Brittannië na de oorlog had. Wij leren er verder uit dat samenzweringen mislukken als een detail over het hoofd wordt gezien. Dat is allebei niet echt nieuws. Wij leren er dan ook vooral uit hoe anders de verhouding tussen politiek en pers nog geen halve eeuw geleden lag, al geef ik onmiddellijk toe dat Attlee wel een man was die bijzonder ongevoelig was voor de mening van de pers en voor lof en blaam in de publieke opinie. Geen wonder dat Drees hem zo waardeerde.
In die verhouding tussen politiek en pers, en daarmee ook het publiek, is in Nederland, net als in de rest van de beschaafde wereld, in de jaren zestig een dramatische verandering opgetreden. Voor mij, en voor diegenen die zich de scène nog kunnen herinneren, hetzij rechtstreeks van de televisie, hetzij vanwege de talloze vpro-documentaires waarin hij voor mijn gevoel altijd weer te zien is, werd die breuk in Nederland zichtbaar, toen onderkoning Beel als formateur of informateur de trappen van het paleis afdaalde, en in de weg getreden werd door een journalist, die beleefd zijn hoed lichtte, en vervolgens informeerde hoe de stand van zaken was. Die journalist heeft daarvoor nooit een lintje gekregen, terwijl hij eigenlijk een militaire Willemsorde verdiende. Niemand die het heeft gezien, zal de verbouwereerdheid, langzaam overgaand in verbijstering, vergeten die zich op het gezicht van Beel aftekende. Pas na enkele ogenblikken kon hij weer een woord uitbrengen en snauwde: ‘Wacht u maar op het communiqué’.