naar(es) op een zodanig voetstuk staat dat hij of zij... of wie dan ook, niet onwelkom (de cursivering is van b en w) zou mogen zijn in Amsterdam. Wat dat ‘niet onwelkom’ inhoudt, blijft in het vage, te meer daar b en w stellen: ‘de grens ligt daar waar de gemeentelijke betrokkenheid ophoudt en die van autonome instellingen begint’. Vervolgens hullen burgemeester en wethouders zich behaaglijk in de
mist die ze over die grens hebben geblazen.
Ondertussen is die ‘Olympische grijns’ burgemeester Van Thijn ook van andere zijde verweten. In twee parallel ingezonden stukken heeft Sietse Bosgra, in respectievelijk de Haagse Post en nrc/Handelsblad, de echte waarheid over de ‘culturele boycot’ uit de doeken willen doen. Bosgra is al meer dan twintig, zo niet dertig jaar lang een fervent bestrijder van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime, evenzeer als van het Portugese kolonialisme, toen dat in zuidelijk Afrika nog bestond. Voor de dictatoriale regimes die sindsdien in Angola en Mozambique heersen, legt hij jammer genoeg alle mogelijke begrip aan de dag.
In zijn stukken verwijt Bosgra burgemeester en wethouders dat het college helemaal geen actieprogramma tegen apartheid te Amsterdam heeft uitgevoerd. Het heeft een notitie aangenomen en verder een half jaar niets gedaan. Pas toen een raadslid ontdekte dat dirigent Alain Lombard, die in De Nederlandse Opera Falstaff zou dirigeren, op de ‘zwarte lijst’ van het Centrum tegen de Apartheid van de Verenigde Naties prijkte, kwam het stadsbestuur in actie. Een ‘paniekreactie’, meent Bosgra. In plaats van ‘met overleg te werk te gaan en alle betrokkenen te benaderen met informatie en argumenten, maakt men er zich gemakkelijk van af door met banvloeken en verboden te komen’.
Zo, zo. De ‘zwarte lijst’ legt Bosgra vervolgens met aandoenlijk gevoel voor verhoudingen uit, heet officieel niet eens ‘zwarte lijst’. Maar in de officiële stukken van burgemeester en wethouders wordt de ‘zwarte lijst’ wel ‘zwarte lijst’ genoemd. Ik weet niet of dit het niet-geïnformeerd zijn van het gemeentebestuur demonstreert dan wel zijn openhartigheid.
Bosgra herhaalt daarna - helaas niet ten overvloede - dat deze niet-zwarte lijst niet mensen registreert met ‘foute’ opvattingen over Zuid-Afrika, maar alleen kunstenaars die, vaak ‘voor grof geld’, in Zuid-Afrika optreden. Als ze beloven dat niet meer te doen, mogen ze van die niet-zwarte lijst af, de opvattingen erop nahouden die hun uitkomen en voor grof geld in de rest van de wereld springen en dansen en zingen.
Even recapituleren: als zangeres x, die tegen apartheid is, in Zuid-