Over het doel van deze boycot heb ik de Nederlandse voorstanders niet gehoord. Het enige argument dat men ontmoet, is dat de Verenigde Naties die boycot nu eenmaal hebben afgekondigd. Dat is niet genoeg. Er zijn ook uitspraken van de Verenigde Naties, of van daaraan gelieerde organen, waarin zionisme een vorm van racisme is genoemd. In dat geval zal niemand de Verenigde Naties als autoriteit aanroepen. Ook het verwante argument dat zwarte Zuid-Afrikaanse organisaties zelf om die boycot hebben gevraagd, gaat voorbij aan het feit dat politici in Nederland de verantwoordelijkheid dragen, af te wegen welk positief doel met zo'n boycot gediend zou kunnen zijn.
Het ‘Links Akkoord’ in de Amsterdamse gemeenteraad stelt dat de boycot deel uitmaakt van ‘een vreedzame strategie om het apartheidssysteem te breken’. (Het Parool, 23 oktober 1986). Een redenering die ongetwijfeld aan deze gedachte ten grondslag ligt, kan ik niet achterhalen. Hoe zou een volstrekt cultureel isolement van Zuid-Afrika, dat zwart en blank, voor- en tegenstanders van het apartheidsregime, gelijkelijk treft, nu kunnen bijdragen aan een vreedzame ondergang van dat regime?
Het ‘Links Akkoord’ gaf althans een argumentatie waarom het de ‘culturele boycot’ steunt. Het sprak in dat Parool-artikel ook de bereidheid uit om het gemeentelijk anti-apartheidsbeleid tegen niet nader genoemde ‘uitglijders’ te beschermen en het riep op tot culturele betrekkingen met anti-apartheidsorganisaties in Zuid-Afrika. Dergelijke positieve elementen ontbreken geheel in het enige andere betoog van een gemeenteraadslid over deze zaak dat ik onder ogen kreeg, dat van Annemarie Grewel (PvdA) in De Groene Amsterdammer (15 oktober 1986). Hier is een Nieuwe Regent aan het woord die haar onderdanen, ‘die zich niet verdiept hebben in de stukken’ en toch kritiek durven hebben (‘baasjes die met de pijp in de mond gewend zijn op grond van pure ijdelheid tegen alles te zijn’) flink op hun nummer zet: ze moeten hun mond houden, en bovendien waren die foto's van W.F. Hermans ‘van onbeduidende kwaliteit’. Een argument zal men in de bijdrage van deze politica niet aantreffen, maar ze maakt wel pijnlijk duidelijk dat ze zelf haar stukken niet gelezen heeft. Ze doet het namelijk voorkomen alsof de Amsterdamse boycot zich uitsluitend richt tegen ‘Zuid-Afrikaanse voorstanders van apartheid’ en buitenlanders die optreden voor ‘blanke pro-apartheidsinstellingen in Zuid-Afrika’. Het gemeenteraadsbesluit spreekt echter uit dat de boycot zich richt tegen ‘Zuid-Afrikaanse kunstenaars en personen voorkomend op de zwarte lijst van de vn’. Een gemeenteraadslid dat niet eens weet tot wat voor soort ‘culturele boycot’ ze heeft besloten... Laat ik zeggen dat het