Tegen het vergeten. Degenstoten en sabelhouwen
(1997)–Bart Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
Anna BolenaDe opvoering van Hänsel und Gretel door de Nederlandse Opera in maart 1990 had iets overbodigs: een museumstuk als er ooit een was. Engelbert Humperdinck is bovendien al lang een popster, zoals mijn Amsterdamse studenten in een voor mij vooreerst onbegrijpelijk gelach uitbarstten toen ik ze tijdens mijn college over machtspolitiek in de negentiende eeuw de crisis van 1832-1833 in het Nabije Oosten uit de doeken deed: mijn Mohammed Ali was een heel andere dan de hunne. De Nederlandse Opera had regie en enscenering van de English National Opera geleend (maar gelukkig niet de vertaling). Het sprookje was hier opgevoerd tot een grotemensenverhaal vol freudiaanse grappen en grollen. De moeder van Hans en Grietje was dezelfde als de Knusperhexe; het koekhuisje van de laatste realisering van de wensdroom van de eerste. Hansje wordt met een incestueuze striptease naar de oven verleid, enzovoort. Dit alles in het Engelse gootsteenrealisme van de vroege jaren zestig (A Taste of Honey; Saturday Night, Sunday Morning) dat door Kasper Jansen in het nrc-Handelsblad onmiddellijk voor de jaren dertig werd aangezien, alsof in Britse armeluiskringen toen frigidaires stonden te zoemen. Dit alles was zeer aangenaam om naar te kijken en ook te luisteren, niet het minst omdat Humperdincks muziek weliswaar niet spannend is, maar wel op een weinig opdringerige manier mooi; hij weet met bewonderenswaardige precisie net niet te ontaarden in kitsch en filmmuziek. Wát echter de regisseur eigenlijk wilde beweren met zijn vondsten, dat bleef geheel duister. In de klassieke vervoeging ‘dom, dommer, tenor’ kan de laatste term tegenwoordig steeds vaker worden vervangen door ‘operaregisseur’. Een hedendaagse interpretatie van Hänsel und Gretel ligt niettemin voor de hand, door aan te knopen bij de persoonlijke, muzikale en muziekhistorische relatie tussen Engelbert Humperdinck en Richard Wagner. Voor volwassenen is de opera nu alleen nog maar werkelijk te genieten als een onopzettelijke parodie op een Gesamtkunstwerk van Richard Wagner. De gin drinkende vader, die na zijn luidruchti- | |
[pagina 107]
| |
ge thuiskomst (‘Trallala, Hunger ist der beste Koch’) in een fauteuil de krant gaat lezen en dat de hele opera, af en toe verder drank innemend, blijft doen, - wie is dat anders dan Wotan, de oppergod die in alle vier delen van de Ring des Nibelungen ook al zo weinig heeft in te brengen, en wel het minst als het om zijn eigen nageslacht gaat? Wie Hänsel en Gretel ziet als vermomde Wälsungen, Siegmund en Sieglinde in korte broek en met strik in het haar, zet een enorm transformatieprogramma in werking waaraan alleen de Schrik van Bayreuth geen plezier zou beleven. Hänsel und Gretel volgde in de Nederlandse Opera op een zeer fraaie Cosi fan tutte, waarmee Harnoncourt zich ruimschoots revancheerde voor zijn vervelende en ook muzikaal postmodernistische Don Giovanni twee jaar eerder. Juist door de zeldzame kwaliteit van deze Cosi, kon ik vaststellen dat de mooiste operavoorstelling die ik in jaren heb gehoord en gezien een paar maanden eerder opgevoerd werd, niet in het Muziektheater maar in het Concertgebouw. Daar kon men op 9 december 1989, meer dan 150 jaar na de première in Milaan, voor het eerst in Nederland Donizetti's Anna Bolena beluisteren, een concertante uitvoering in de vara-matinee, of zoals het tegenwoordig heet: de Matinee op de vrije zaterdag. Het publiek bij zo'n matinee bestaat voor ten minste eenderde uit oude vara-leden, die groene overhemden en bruine dassen dragen om te demonstreren dat zij wel netjes maar niet burgerlijk zijn, en voor ten minste een achtste uit nichten die met hun vriend mee moesten en het maar zo zo vinden. Het publiek in zijn algemeenheid is veel geïnteresseerder en bekwamer dan de bevolking van het Muziektheater. Er zijn veel zaken die deze Anna Bolena zo uitzonderlijk maakten. De akoestiek van het Concertgebouw verhoudt zich tot die van het Muziektheater als kristal tot matglas. Er is geen toneelbeeld, geen decor, geen regisseur. Dit versterkt het muziekdrama, maar betekent niet noodzakelijkerwijs de afwezigheid van visueel drama. Het opstaan van het in het zwart geklede Groot Omroepkoor, vlak voor de finale van de opera, maakt alleen al diepe indruk; de verschijning van de eenzame trompetter, die het signaal voor Anna's executie herhaalt, is huiveringwekkend. De eigenaardige spanning van deze voorstelling kwam natuurlijk ook voort uit de wetenschap dat dit de eerste en enige was en dat de opvolgster van Magda Olivero als koningin van de matinee-opera's, Nelly Miricioiù, deze rol hier voor het eerst zou vertolken. Wat een vreemde tijd moet dat zijn geweest, het tot rust gebrachte Biedermeier-Europa waar de bourgeoisie zich verlustigde aan de grote | |
[pagina 108]
| |
melodrama's van Bellini en Donizetti, met hun tot de uiterste intensiteit van gevoelens geladen vrouwenrollen. De waanzinscènes waarin deze opera's zo veelvuldig eindigen, lijken wel door Ronald Laing of andere anti-psychiaters bedacht; het zijn maar al te duidelijk honorabele vluchten uit een wereld die een vrouw niet meer aankan. Van Anna Bolena bestaat maar één opname die op cd dragelijk is om te horen.Ga naar eind36 Het is de registratie van één uit de reeks voorstellingen in de Scala, waarin Maria Callas de in vergetelheid geraakte heldin een nieuw leven gaf. Maar dirigent Gianandrea Gavazzeni coupeerde naar schatting eenderde van Donizetti's grootste en in ieder geval langste opera, en zijn muzikale leiding was heel wat minder effectief dan die van Kenneth Montgomery op deze gedenkwaardige middag. De bezetting was in Amsterdam nauwelijks minder dan die in Milaan, waar naast Callas Giulietta Simionato en Nicola Rossi-Lemeni optraden. Anna Bolena staat of valt uiteindelijk met de vertolking van de titelrol en dan gaat het om zangkunst en het onbenoembare van het melodrama: op een bepaald moment moet de zangeres als het ware opgaan in de archetypische heldin die zij uitbeeldt. Een perfecte vocale vertolking, waartoe bijvoorbeeld Joan Sutherland in haar glorietijd in staat was, is niet eens een noodzakelijke voorwaarde. Nelly Miricioiù, in 1979 winnares van het vocalistenconcours in Den Bosch, vele malen eerder gast in Amsterdam (maar nooit in het Muziektheater),Ga naar eind37 Roemeense, die al bij haar doop tot het operatoneel bestemd werd, want haar voornaam verwijst naar Nelly Melba, beschikt precies over het timbre, de persoonlijkheid en de vocale middelen om de heldinnen van het belcanto tot leven te brengen. Zij deed dat hier opnieuw, en wij leefden met haar mee. In de radio-opname die op 11 december werd uitgezonden, klonk door een speling van het lot - de techniek is, hoop ik, zover nog niet - de hoge es waarmee zij de finale afsloot, vrijwel zuiver. In de zaal was dat twee dagen eerder anders geweest: daar had ze die noot bij lange na niet gehaald. Het hoefde ook niet. Terecht zond de vara 's maandags niet alleen de drie uur Donizetti uit, maar ook de tien minuten durende ovatie waarmee wij de voorstelling beëindigden: niet voordat het laatste applaus verklonk, was de opera voorbij. Later merkte ik dat de ster van de matinee een onnodig risico had genomen: Callas sloot de finale een octaaf lager af.Ga naar eind38 |
|