Tegen het vergeten. Degenstoten en sabelhouwen
(1997)–Bart Tromp– Auteursrechtelijk beschermdAantekening bij Machiavelli IIIIn De geheimen van de macht, een essay van de Zweed Anders Ehnmark over Machiavelli,Ga naar eind28 doen Kamenev en Visjinski dienst als vertegenwoordigers van twee tegengestelde interpretaties van Machiavelli. De traditionele ziet hem als de ontleder van feitelijke machtsprocessen, als ‘acutissimus Florentinus’ (Spinoza). Die ontleding is dubbelzinnig: waar gaat de constatering over in advies? Aan die eenzijdig uitgelegde dubbelzinnigheid heeft Machiavelli het te danken dat hij bij Shakespeare ‘murderous Machiavell’ heet; dat ‘Old Nick’ al voor het eind van de zestiende eeuw in Engeland koosnaam voor de duivel was. Shakespeare's tijdgenoot, de in Oxford docerende Alberico Gentili, luidde een heel andere interpretatie in, waar Kamenev zijn kortstondige voordeel mee zou doen. Volgens Gentili was het geenszins Machiavelli's toeleg geweest tirannen te onderrichten. Integendeel: het eigenlijke doel van De Vorst was de onthulling van de arcana impe- | |
[pagina 83]
| |
rii, de geheimen van de macht, zodat het onderdrukte volk met die kennis zijn voordeel kon doen. Deze interpretatie maakt pas tijdens de Verlichting furore, wanneer Rousseau Machiavelli's meesterwerk uitlegt als een satire waarin het volk wordt onderricht over de gewetenloze handelingen van de vorst. Houdbaar is deze laatste interpretatie niet werkelijk, of liever gezegd: de tekst staat het wellicht toe De Vorst zo uit de leggen, maar de context niet. Machiavelli was veertien jaar Secretaris van de Tweede Kanselarij van de Florentijnse Republiek. Dat maakte hem tot de hoogste ambtenaar op het terrein van defensie en buitenlandse politiek. Secretaris, secretarius, was hij die toegang had tot (staats)geheimen. Machiavelli past inderdaad de titel ‘geheimschrijver’. Zijn stijl ontwikkelt en scherpt hij in de honderden rapporten die hij tijdens zijn buitenlandse missies naar zijn superieuren, de Raad van Tien, verzendt. De Vorst bevat talrijke passages die rechtstreeks zijn overgenomen uit deze rapporten. Ehnmark heeft helemaal gelijk als hij daarom dit het geheim van Machiavelli's stijl noemt: ‘Dat hij is bedoeld voor interne communicatie voor een heel klein en veeleisend publiek dat behoefte heeft aan de waarheid, niet om meegesleept, geboeid, verblind of iets dergelijks te worden, maar dat alleen wil worden geïnformeerd over bepaalde zaken die waarschijnlijk van levensbelang zijn; een publiek dat het geen snars interesseert of de hertog’ (Borgia) ‘een tiran is of niet, maar alleen precies wil weten waartoe hij in staat is, zijn spieren wil voelen, wil horen wat hij in zijn mars heeft.’ Ehnmark heeft ook gelijk als hij schrijft dat het in De Vorst niet anders is: als ambteloos burger, in ongenade gevallen, ‘blijft hij de waarheid spreken of alleen de Tien hem kunnen horen en het wel en wee van Florence van zijn woorden afhangt’. Maar de Tien horen hem niet meer, als dat instituut na de terugkeer van De Medici in 1512 nog heeft bestaan; het wel en wee van Florence hangt niet meer van zijn berichten af. Nadat zijn poging is mislukt om zich met behulp van De Vorst een mooie positie onder het nieuwe regime te verwerven, heeft hij geen inspanningen ondernomen om Il Principe te publiceren. Zijn beoogd publiek was kennelijk de vorst die een eind aan de Florentijnse Republiek had gemaakt, en geen ander dan deze. |
|