dat hij het zou hebben over ‘The Anti-Intellectual Intellectual’. Na de lezing bleek de titel op de spreker toegesneden; zijn verhaal had echter als titel: Intellectuals, or the heartlessness of ideas. Ellendiger had de conferentie niet kunnen beginnen.
Steeds meer, zo zei Johnson in zijn elegant verpakt verhaal, was in de laatste tweehonderd jaar de macht van intellectuelen toegenomen. Op die macht zijn ze ook uit, lees het laatste boek van de Amerikaanse socialist en intellectueel Michael Harrington maar. Dit is gevaarlijk. Sommige mensen houden van mensen en andere mensen houden van ideeën. De laatsten zijn intellectuelen. In de naam van ideeën lopen ze over mensen heen.
Neem Shelley bijvoorbeeld, het prototype van de intellectueel die zich boven de mensheid verheven acht en uit is op macht. Hij dreef zijn vrouw en zijn vriendin tot zelfmoord. Hij verwaarloosde zijn kinderen. Hij bedroog zijn vrienden. Met geld was hij niet te vertrouwen.
Of neem Marx. Hij maakte met iedereen ruzie. Zelfs zijn beste vriend ontzag hij niet: toen diens vriendin plotseling stierf, klaagde Marx in zijn condoleantie over zijn geldzorgen. Zijn vrouw moest stand ophouden (née Baronesse Von Westphalen liet hij op de visitekaartjes drukken) en bij hun huishoudster verwekte hij een kind. Het vaderschap drong hij Engels op en het jongetje mocht z'n moeder alleen maar in de keuken bezoeken. Met geld kon hij niet omgaan, maar z'n vrienden buitte hij genadeloos uit.
Of neem Freud. Hij maakte het niet zo bont als Shelley en Marx. Maar ook bij hem ziet men een enorme kloof tussen leer en praktijk. Misschien zijn er progressieve intellectuelen geweest die geen grote egocentristen waren, maar hij, Johnson, had ze niet kunnen vinden. En ondertussen gaan ze maar door met hun kritiek op het kapitalisme. Daarvan hebben ze overigens een door en door verkeerd beeld. Ondernemers zijn niet uit op rijkdom en bezit. Men moet ze vergelijken met kunstenaars: het is de drang iets uit niets te scheppen die hen drijft. Samuel Johnson (geen familie - bt) wist dat al: ‘There are few ways in which a man can be more innocently employed than in getting money.’
Grote moordpartijen zijn altijd aangericht door intellectuelen. Stalin was een intellectueel. Hitler was een intellectueel. Pol Pot is een intellectueel. Mao was een intellectueel. Noem ze maar op. Zelfs die speciale vorm van socialisme, Apartheid, is een uitvinding van intellectuelen. ‘Beware, beware of intellectuals’ - die waarschuwing het publiek steeds weer voor te houden, is daarom de taak van kleine culturele tijdschriften. Aldus Johnson.