Tegen het vergeten. Degenstoten en sabelhouwen
(1997)–Bart Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
Een schoone Friezin‘Een schoone Friezin uit Sneek, Hille Feike, ging als een andere Judith, getooid vol kostbaarheden, uit de stad met het voornemen den bisschop te bekoren en te dooden. Zij werd natuurlijk door de belegeraars onmiddellijk omgebracht.’Ga naar eind10 Het moet wel komen omdat ik ook uit die stad afkomstig ben, weet hoe de plattegrond ervan er in de zestiende eeuw uitzag, mij voorstel hoeveel inwoners Sneek toen telde (nooit meer dan vijfduizend; daar kunnen nooit zo veel ‘schone Friezinnen’ bij zijn geweest), maar bij zo'n passage slaat mijn fantasie op tilt. Wat moet er allemaal gebeuren voordat een meisje uit Sneek Dopers wordt, in Münster belandt en besluit haar eer in te ruilen voor algemeen zielenheil? Alleen de tocht daarheen al, waartoe volgens Mellink, ‘duizenden’ onderweg gingen: ‘De overheden waren op hun hoede en namen repressiemaatregelen, zodat slechts enige tientallen langs allerlei wegen hun doel wisten te bereiken (...)’ (Die passage kom ik toevallig tegen in een bundeling van voordrachten die in 1968 werden gehouden voor het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers, zaliger nagedachtenis,Ga naar eind11 terwijl ik gegevens verzamel voor een artikel over de Franse Revolutie als ‘model’.) Jammer van dat ‘natuurlijk’. Maar wat een schitterend onderwerp voor een opera (La Juive?), roman, of, tegenwoordig, musical (Jantje van Leyden!). Ondertussen ben ik razend op die ‘belegeraars’. Zij hadden met hun poten van dit raadselachtige wezen moeten afblijven, ook al was ze minder raadselachtig geweest als ze dat hadden gedaan; Shaw noemde martelaarschap de enige manier om zonder enige bekwaamheid beroemd te worden. |