Tegen het vergeten. Degenstoten en sabelhouwen
(1997)–Bart Tromp– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Nucleaire doodsangstDe Genuese vrachtschepen die in oktober 1347 in Messina afmeerden, brachten niet alleen graan mee uit de Krim, maar ook een geheimzinnige ziekte die na enkele dagen afschuwelijk lijden onherroepelijk in de dood eindigde. Zij waren vertrokken uit Caffa, de Genuese kolonie op het schiereiland die belegerd werd door de Tartaren. De belegeraars waren niet teruggedeinsd voor biologische oorlogvoering en hadden met katapulten lijken van pestlijders de stad in geslingerd. De pestepidemie was toen al door de Aziatische vlakten geraasd; een van de consequenties ervan was dat de Mongoolse invasie van Europa niet doorging. Maar de aankomst van de schepen in Sicilië was het begin van de ‘Zwarte Dood’ van de veertiende eeuw, die naar schatting eenderde van de bevolking tussen India en IJsland het leven kostte en die Europa van 1348 tot 1350 teisterde. De Zwarte Dood is in demografisch opzicht de grootste ramp die Europa ooit heeft getroffen. Barbara Tuchman (1912-1989) heeft zich door dit gegeven laten inspireren tot A Distant Mirror.Ga naar eind1 Haar vorige boeken handelden alle over thema's uit de geschiedenis van de twintigste eeuw. Het getuigt van een zekere onverschrokkenheid om daarna een panoramische geschiedenis van de veertiende eeuw te schrijven. Mij gaat het echter niet om het boek zelf, maar om het motief dat haar ertoe bracht het te schrijven. De titel, Een verre spiegel, verwijst immers niet naar de veertiende, maar naar de twintigste eeuw. In het voorwoord deelt ze mee dat ze tot schrijven werd gedreven door nieuwsgierigheid naar de maatschappelijke gevolgen van de Zwarte Dood. ‘Gegeven de mogelijkheden van onze tijd, is de reden van mijn belangstelling duidelijk.’ De pestepidemie van de veertiende eeuw als een verre, verre spiegel van wat zich in de twintigste eeuw zou kunnen voordoen, als het, bijvoorbeeld, in West-Europa inderdaad tot een conflict met inzet van nucleaire wapens was gekomen. Het is een interessante, zij het wat morbide gedachteconstructie, die toentertijd niet buiten de grenzen van het mogelijke en het waarschijnlijke lag. A Distant Mirror | |
[pagina 12]
| |
verscheen aan het eind van de jaren zeventig, toen de Koude Oorlog opflakkerde, met de Sovjetrussische invasie van Afghanistan en de voorgenomen introductie van het neutronenwapen (‘dat mensen doodt en gebouwen laat staan’) als symbolische markeringen van een periode waarin in West-Europa het protest tegen nucleaire wapens aan eigen zijde massale vormen aannam, opgeroepen door nachtmerries van een nucleaire oorlog. Maar al in datzelfde voorwoord vertelt Barbara Tuchman dat haar opzet in feite mislukt is, dat de inhoud van het boek één lange tegenspraak is van de titel. Want de gevolgen van de Zwarte Dood waren veel minder opzienbarend dan men vanuit het gezichtspunt van de twintigste eeuw zou verwachten. Hoe catastrofaal de pest ook was, hoezeer deze zijn stempel ook drukte op maatschappij en cultuur, toch was deze toen niet meer dan de ergste van haar apocalyptische gelijken: oorlog, misdaad, religieuze twisten, opstanden, plunderingen, belastingen. In dit opzicht doorstaat een nucleaire oorlog geen vergelijking met de Zwarte Dood. Toch heeft Barbara Tuchman vastgehouden aan haar titel. Niettemin valt er wel degelijk een vergelijking te maken tussen toen en nu. Want in twee opzichten zou de nucleaire oorlog die zij in haar achterhoofd had, fundamenteel verschillen van de pestepidemie van de veertiende eeuw. Het eerste betreft de kwaliteit van het bestaan dat de mensen toen leidden; het tweede wat ze van hun leven wisten en ervan verwachtten. De pestepidemie zouden wij ons kunnen voorstellen als een met volmaakte neutronenwapens gevoerde oorlog. De mensen dood, de gebouwen intact. Maar in de veertiende eeuw was de catastrofe van de pest allereerst een extra ramp bij een bestaan dat voor de meeste Europeanen dag in dag uit werd gekenmerkt door pijn, armoede, honger en onzekerheid. Het afschuwelijke van de mogelijkheid van een nucleaire oorlog in de twintigste eeuw ligt daarentegen juist in het feit dat deze een eind zou maken aan de meeste zekerheden en vanzelfsprekendheden die heden ten dage de kwaliteit van het bestaan bepalen. Dit enorme verschil wordt nog verscherpt door een ander. Terwijl het denken in de veertiende eeuw doordrenkt was van het besef dat het miserabele leven op aarde slechts een aanloopje was tot een hiernamaals, is dat van de twintigste eeuw geheel en al op het aardse gericht. Van de overgebleven gelovigen blijken er twee- tot driemaal zoveel in de hemel als in de hel te geloven. Zo'n optimisme was A.D. 1348 even onbekend als onvoorstelbaar. In het tweede opzicht lijken wij er wat beter voor te staan. De veertiende-eeuwers hadden er geen flauw idee van wat de pest ver- | |
[pagina 13]
| |
oorzaakte. Zelfs de idee van besmetting was hen volstrekt onbekend. In één dorp in Noord-Frankrijk, waar de pest nog niet had toegeslagen, dansten de bewoners in dat uitzinnige rampjaar dag en nacht door, want zij meenden dat het hun opgewekte aard was die de pest op een afstand hield. De werking van nucleaire wapens is echter gemeengoed voor ieder die te zijner tijd met zijn sloop erwten onder de trap moet schuilen. De oorspronkelijke idee dat kennis bevrijdend werkt, is hier een karikatuur van zichzelf geworden. Zo toont de verre spiegel van de veertiende eeuw ons een wel zeer troosteloos memento mori, zelfs na het einde van de Koude Oorlog. |
|