Troelstra, Drees, Den Uyl
Troelstra was de grote, uiterst dubbelzinnige leider die de partij uit niks tot een grote beweging heeft gemaakt. Maar hij is alleen maar denkbaar met achter hem figuren als Schaper en Vliegen, die met stoffer en blik de boel opruimden die hij veroorzaakte. Hij is allereerst de inspirator, de Mozes van de beweging. Je moet geen psychiater op de man loslaten, want dan krijg je een analyse van hier tot ginder; als je alleen al die memoires van hem leest. Hij heeft natuurlijk nooit de kans gehad om bestuurlijk iets tot stand te brengen, dus daarop kan hij niet beoordeeld worden.
Drees was van een heel ander kaliber. Een fascinerende man, omdat hij zo bedrieglijk is in zijn eenvoud. Hij had een stuk of vier simpele principes: niet meer uitgeven dan je verdient, wie verantwoordelijk is beslist, enzovoort. Maar je knijpt je handen dicht als je ziet hoe uiterst gewiekst hij daarmee heeft geopereerd. Hij heeft het partijleiderschap niet hoeven te veroveren, hij was er gewoon en is doorgegroeid. En hij had, anders dan Troelstra en Den Uyl, de politieke conjunctuur mee. Drees heeft het beeld opgebouwd van de PvdA als de solide partij, die opkwam voor de arbeiders en de minder bedeelden. Hij was de man die daarvoor stond en zorgde dat er wat gebeurde. Dat is zijn historische verdienste waar twee generaties socialistische bestuurders in Nederland nog steeds op teren.
Den Uyl staat in zekere zin tussen hen in. Hij is aan de ene kant de man die de karavaan verder heeft geleid, maar aan de andere kant is hij er op beslissende momenten niet in geslaagd haar ook ergens te doen belanden. Dat is zijn historische verdienste, maar ook, zoals het er nu uitziet, zijn historisch tekort.
Vraaggesprek met Bart Tromp, in: ‘Coda: Troelstra, Drees, Den Uyl’, in: J. Jansen van Galen en B. Vuijsje, Joop den Uyl. Politiek als hartstocht. Een portret in twintig interviews, Weesp, 1985.