leden. Mijn vader was filmer en fotograaf; hij heeft alle elfstedentochten tussen 1940 en 1956 gefilmd, evenals talloze kortebaanwedstrijden. In de jaren veertig en vijftig was de compilatie ervan: ‘Wintersport in Friesland’, veel succes beschoren in de Friese dreven. De omstandigheden waaronder deze gemaakt was, leverden legendarische verhalen op. Hoe, bijvoorbeeld, met een taxi - alleen zeer rijken hadden toen een auto - de route zo goed en kwaad mogelijk werd gevolgd, waarbij in de barre winters alleen door ondertussen op de camera te zitten het grafiet - smeermiddel - soepel genoeg bleef om de werking van het mechaniek te garanderen. Soms verscheen een zwaarlijvige man bij ons thuis, om met mijn vader na te praten over toen - ik moest geloven dat die man in 1940 en 1941 de elfstedentocht had gewonnen.
In 1963 kregen wij geen ijsvrij toen de elfstedentocht werd verreden, maar ik verbeeld mij dat wij vanuit de klas de schaatsers door de sneeuwstorm voorbij zagen zwoegen over de Geeuw, nog vol hoop en niet wetend dat slechts 1 procent de rit zou voltooien.
Daarna geloofden alleen nog onverbeterlijke optimisten in een nieuwe elfstedentocht. De Friese boezem was voortaan 's winters aan banden gelegd met nieuwe gemalen. Grote energiecentrales als die bij het Bergumermeer verhoogden de temperatuur van het water door het voor koeling te misbruiken. De onstuitbare vervuiling garandeerde vriespuntverlaging. Waterwegen op de route werden voor niks meer gebruikt en degenereerden, zoals de Luts die het Slotermeer dwars door Gaasterland met de Fluessen verbindt.
Maar deze analyse hield geen stand, als is ze wel verantwoordelijk voor het feit dat de tocht nu in overmaat door vijftigers en ouder wordt verreden. Inmiddels is allerwegen vastgesteld dat het nu ten minste zeven jaar duurt voor hij weer plaats kan vinden. Alleen door zijn onvoorspelbaarheid en zeldzaamheid kan het karakter van een volksfeest van en voor amateurs gewaarborgd blijven. De algemene feestvreugde nu was grotendeels authentiek en spontaan, maar de voldoening daarover verried iets anders: schaamte en spijt dat het ‘normaal’ anders gaat. Hier werd immers gedemonstreerd hoe het ook kan: zonder skyboxen, bv-constructies, miljoenencontracten, pelotons me, wapencontroles, supportersvandalisme, bobo's, arena's en een commercialisering die er straks borg voor staat dat het publiek door de reclamemakers ingehuurd en betaald zal moeten worden.
De tienstedentocht was in nog een ander opzicht een herinnering aan een verleden dat niet meer terugkomt. Hij was de vereffening van een uitstaande rekening door platteland en proletariaat. Kraan-