mokratische Republik toen door Bonn werd betiteld. Daar kon je langs de vervallen allee Unter den Linden wandelen, desnoods midden op straat, want er was geen autoverkeer; de heuvel bezoeken waaronder de bunker van Hitler lag, je mening over het communisme bevestigd zien in het enorme spandoek over de allee met het opschrift der sozialismus siegt auf allen fronten en ten slotte voor een schijntje klassieke langspeelplaten van Supraphon kopen, als je in het Westen Oostmarken, die officieel evenveel waard waren als die van de Bundesbank, had gekocht tegen de koers 5:1. Wat mij het meest bijbleef van Oost-Berlijn was de doordringende geur van bruinkool en inferieure benzine.
Twintig jaar later was ik weer in Berlijn, nu aan de andere kant, vertegenwoordiger van de PvdA bij de door Erich Honecker voorgezeten conferentie over Marx, die een eeuw eerder was overleden. Ik kreeg voor de duur van de beraadslagingen een buitenmodel Tatra, een chauffeur, een tassendrager en een tolk. Professor Manfred Reisiger van het Instituut voor Marxisme-Leninisme was mijn gesprekspartner bij ontbijt, lunch en diner. (Hij is nu omgeschoold tot organisatieadviseur.)
Een week lang zaten vertegenwoordigers van ruim 150 communistische partijen en zes sociaal-democratische van 's morgens negen tot 's avonds vijf in een enorme carré bijeen in het Palast der Revolution. Wij luisterden dan naar elkaars voordrachten, die allemaal precies vijftien minuten mochten duren, de volgende dag volledig in Neues Deutschland stonden afgedrukt en nooit gevolgd werden door commentaar of discussie, want dan was het vanzelfsprekend een grote bende geworden.
De enige keer dat er die week gelachen werd was toen ik in mijn rede vaststelde dat het passend was dat juist ook een Nederlander bij deze gelegenheid het woord voerde: tenslotte was Karl Marx een halve Nederlander. Zijn moeder kwam uit Nijmegen, hij sprak en las Nederlands en vertoefde veelvuldig bij zijn oom Lion Philips in Zaltbommel. (Informatie die mijn eerste hoogleraar sociologie, P.J. Bouman, op verzoek van de familie achterwege liet in zijn biografie van de oprichters van de nv Philips.)
Maar mijn deelname was ook maskerade van een diplomatieke missie in opdracht van de secretaris buitenland van de PvdA, Maarten van Traa. Ik moest zien te regelen dat ikv-secretaris Mient Jan Faber weer een inreisvisum kreeg. Te dien einde voerde ik een Spitzengespräch met Werner Phelps, lid van het Politbureau. ‘Aber Herr Tromp, wir sind doch Politiker! Sie verstehen, der Faber will unsere