Wie zou hebben verwacht dat de titel een - misschien ironische - verwijzing naar de auteur zelf is, komt dus bedrogen uit. Bomhoff maakt geen woord vuil aan zijn overstap, ná de verkiezingen, naar een partij waarop hij niet had gestemd, met een lijsttrekker voor wie hij nooit een goed woord had overgehad en met een program dat rechtstreeks in strijd was met wat hij zelf op het terrein van volksgezondheid had bepleit. Wel heeft hij een hoofdstukje gewijd aan de manier waarop hij onder de verkiezingsbelofte van de lpf (geen cent extra voor de gezondheidszorg) en het financiële kader van het ‘Strategisch Akkoord’ uit dacht te komen. Het komt erop neer dat hij in het geniep open-eindregelingen zou toelaten onder het mom ‘recht op zorg’ en zo van begrotingsoverschrijdingen voldongen feiten zou maken.
Voor wat Fortuyn betreft put hij zich uit in slijmerigheden, zoals hij dat ook al had gedaan in zijn laatste column in nrc Handelsblad, na zijn overlopen naar de lpf, waarin hij Fortuyn op één lijn stelde met Giuseppe Verdi. Met afgrijzen noteert hij na een gesprek met Balkenende (die in de eerste weken op kabinetsvergaderingen over zichzelf sprak als ‘de mp’) de ‘goedkope entourage’ van het Torentje en vergelijkt deze in ongunstige zin met ‘de doordachte fantasieën van Pim over het langdurig en kostbaar upgraden van het Catshuis’ - kennelijk een andere voorgenomen open-eindregeling van de Nieuwe Politiek.
In een ander hoofdstuk komt de kwestie van topambtenaar Van Lieshout aan de orde, die Bomhoff al weg wilde hebben voor hij zelf minister was, daarin volgens de auteur gesteund door Balkenende, die daarvoor echter geen enkele verantwoordelijkheid wilde nemen. Behalve Bomhoff komt niemand er goed af in zijn memoires, zeker niet Balkenende, die zijn onzekerheid en ijdelheid met misplaatste flinkdoenerij maskeerde. Wat had Bomhoff nu echter tegen Van Lieshout? Dit: hij was een ‘plansocialist’, net als Jo Ritzen, de voormalige minister van Onderwijs. Volgt een lange scheldpartij tegen Ritzen, maar niet een concrete argumentatie tegen Van Lieshout, die het vooral wordt kwalijk genomen dat hij ooit op een congres niet had opgelet toen Bomhoff het woord voerde. Bomhoff heeft ook nog andere bezwaren tegen Van Lieshout, maar die wil hij niet noemen ‘om diens privacy niet te aan te tasten’. Ik heb zelden zo'n onbeschaafde en huichelachtige poging tot karaktermoord gelezen.
Hoofdzaak van het boek is echter de beschuldiging dat Gerrit Zalm ‘de stekker eruit heeft getrokken’. Het is een eigenaardige beeldspraak die in lpf-milieu opgeld doet. Ze verwijst immers naar