Maar waarom moet het kiesstelsel eigenlijk veranderd worden? De ‘Hoofdlijnennotitie’ van minister De Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing geeft daarvoor vier redenen aan.
De politiek is persoonlijker geworden en daarom moeten Kamerleden niet via een partijlijst, maar rechtstreeks door de kiezer gekozen worden. Dan zijn ze bovendien ‘afrekenbaar’ bij herverkiezing.
Het nieuwe stelsel moet er in de tweede plaats komen om de kiezer het gevoel te geven dat hij een werkelijke keuze kan maken.
Kamerleden die rechtstreeks gekozen zijn, zullen het dualisme versterken.
Een kiesstelsel dat meer de nadruk legt op het kiezen van personen zal politieke partijen dwingen tot ‘heroriëntering’ op de kandidaatstelling.
Het eerste wat bij dit verhaal opvalt is dat hieruit helemaal niet de noodzaak van een wijziging van het kiesstelsel volgt. Het staat politieke partijen immers geheel vrij om per kieskring herkenbare regionale kandidaten verkiesbaar te stellen. De PvdA heeft van eind jaren zestig tot begin jaren negentig een kandidaatstellingsprocedure gekend, waarin het regionaal gewest kandidaten voor de Tweede Kamer stelde. Daarnaast is het mogelijk door middel van voorkeurstemmen iemand rechtstreeks te verkiezen, daar hoef je tegenwoordig maar een kwart van kiesdeler voor te halen.
Ja, maar, zulke kandidaten worden door politieke partijen geselecteerd, roepen sommigen dan. Dat blijft echter ook zo in het kiesstelsel dat De Graaf voorstelt. En het is helemaal niet nodig (en zelfs bedenkelijk) dat door de wetgever politieke partijen gedwongen worden zich te ‘heroriënteren’ bij het zoeken naar geschikte Kamer-kandidaten. De laatste tien jaar zien wij immers al meer dan genoeg hoe de grote partijen zich krampachtig inspannen om kandidaten te werven die al om andere redenen dan politieke bekend zijn en het ‘goed doen’ op de televisie.
Om kiezers ‘het gevoel’ te geven dat er iets te kiezen valt, moeten politieke partijen ervoor zorgen dat ze zich duidelijk en herkenbaar van elkaar onderscheiden. Dat heeft niets met het kiesstelsel te maken, zoals de laatste verkiezingen bewezen, die helaas voor De Graaf een hoge opkomst te zien gaven, terwijl hij een dalende opkomst nu juist als argument temeer aanvoert voor een stelselwijziging.
Overigens ligt de opkomst in landen met een half (Duitsland) of volledig (Groot-Brittannië, de Verenigde Staten) districtenstelsel helemaal niet hoger dan in Nederland. Integendeel: die is daar veel lager. Bij de laatste verkiezingen in het Verenigd Koninkrijk bleef