werkelijke vertegenwoordigende democratie. Vandaar dat de partij er een voorstander van is dat de burgemeester, net als de andere dagelijkse bestuurders (wethouders), gekozen wordt door de gemeenteraad. Zo staat het ook in het verkiezingsprogramma op basis waarvan Bos in de Tweede Kamer is gekozen.
Maar zaterdag gooide hij zijn verkiezingsprogramma wat dit punt betrof in de prullenbak. Er zaten volgens hem nadelen aan en bovendien zijn er ook in de PvdA mensen vóór een rechtstreeks gekozen burgemeester. Daar gaat het echter niet om. De PvdA heeft in meerderheid voor een bepaald programma gekozen en dan horen degenen die op basis daarvan zijn gekozen dat te verdedigen, en zich niet te beroepen op een onduidelijke minderheid die er anders over denkt. Kennelijk is Bos van mening dat ‘democratische vernieuwing’ (althans wat hij daaronder verstaat) zo belangrijk is dat de bestaande (partij)democratie daarvoor terzijde mag worden geschoven.
Volgens Wouter Bos staat de PvdA voor de vraag of ze vast wil houden aan de door de gemeenteraad gekozen burgemeester, dan wel ‘constructief (gaat) meedenken over de direct gekozen burgemeester’. Zo brengt de fractieleider zijn partij in eenzelfde onbegrijpelijke positie als bij de oorlog tegen Irak. Eerst was de PvdA principieel tegen, maar toen de oorlog was uitgebroken ging ze ‘constructief meedenken’ met het cda, dat vóór was. Ik ken niemand die deze draai heeft kunnen begrijpen.
De ommezwaai die zo niet mocht heten werd gemaakt tijdens de formatiepoging van een cda/PvdA-kabinet en was zonder twijfel ingegeven door de wens deze te doen slagen. Nu is het argument om van het verkiezingsprogramma af te stappen het feit dat de PvdA nodig is voor een grondwetswijziging, een vereiste om van de kroonbenoeming van de burgemeester af te komen. In ruil voor de PvdA-stem kan de partij, zo redeneert Bos, zijn eisen stellen ten aanzien van de gekozen burgemeester.
De voorstellen van De Graaf hebben volgens hem ‘veel weg van een fopspeen’. Bos vindt namelijk dat een gekozen burgemeester veel meer bevoegdheden en een eigen budget moet krijgen. Anders kan hij zich niet profileren in een verkiezingscampagne. Tegelijkertijd moet de positie van de gemeenteraad niet verzwakt worden. Evenmin als die van de wethouders. Maar in het verhaal van Bos blijven dat loze kreten. Hij wijst terecht op de voornaamste zwakheid in het voorstel van De Graaf: hoe verhouden een rechtstreeks gekozen burgemeester en een rechtstreeks gekozen gemeenteraad zich staatsrechtelijk tot elkaar? Bij De Graaf zijn ze tot elkaar veroordeeld. De