door de PvdA-wethouder die een paar jaar geleden de opheffing van het zelfstandige gymnasium in Leeuwarden af wilde dwingen. Hij begreep de commotie niet, ‘alleen de ouders, de leerlingen en de leraren zijn tegen’.
Als het om gymnasia gaat, treden er vaste reflexen op in de publieke discussie. In de Volkskrant van maandag wordt het verzet tegen de opname van het Vossius in Amsterdam, en van het Coornhert Gymnasium in Gouda, in ‘brede scholengemeenschappen’ betiteld als ‘emotioneel’. De elitaire ouders en hun ‘studjes’ weten niet wat goed voor ze is. Bovendien, zo echoot de krant de ideologie van het educatief-politieke complex, is de school er niet voor ouders en leerlingen, maar voor ‘de gemeenschap’ als geheel. Een deel van de gymnasiasten haalt het niet, en de andere scholen worden weer met deze afvallers opgescheept, is hier het argument. In de kwestie-Leeuwarden werd met een beroep op het belang der gemeenschap nu juist een tegengesteld argument gebezigd: een apart gymnasium zou te veel jeugdig talent aantrekken, en zo het niveau van de brede scholengemeenschap verlagen.
De nieuwe schoolstrijd gaat echter niet om het gymnasium als zodanig, maar om het groeiende verzet van ouders, leerlingen en leerkrachten tegen de Zoetermeerse waan dat schaalvergroting in efficiënter, kwalitatief beter en goedkoper onderwijs resulteert. De weerstand tegen deze gedachte bestaat evenzeer bij mavo's die tot fusie werden gedwongen.
De zogenaamde schaalvoordelen van een grotere school lijken bij nadere inspectie grotendeels schijn te zijn. Hoe groter de onderwijsorganisatie, des te meer mankracht en energie onder docenten wordt opgezogen door organisatorische problemen, ten koste van het onderwijs. Ik denk nog altijd na over het antwoord dat de toenmalige staatssecretaris Jacques Wallage gaf op de vraag waarom basisscholen in het vervolg minstens 250 leerlingen moesten hebben: ‘Dan kan er een apart iemand voor het management worden aangetrokken.’
Die schaalvoordelen berusten uiteindelijk, zo vermoed ik, vooral op de bekostigingsmethodiek van het ministerie van Onderwijs, die grotere scholen onevenredig beloont. De werkelijke kosten van schaalvergroting worden afgewenteld op leerlingen, docenten, ouders en, uiteindelijk, belastingbetalers. Juist een school dient een ‘continent’ te vormen waarin de afzonderlijke leerlingen geen ‘eilanden’ kunnen worden. Maar schaalvergroting leidt tot anonimisering en onoverzichtelijkheid, met als gevolg het ontbreken van een stimulerend klimaat, het optreden van criminaliteit en sinds kort ook