Wachten tot ze niet meer kijken
Erich Salomon was de eerste grote fotograaf van de politiek. Beroemd is de uitspraak van, naar ik meen de Franse premier Aristide Briand, dat voor een geslaagde diplomatieke conferentie aan slechts drie voorwaarden voldaan hoefde te zijn: een ruime tafel, een doos sigaren en de aanwezigheid van Salomon. In de lezing over zijn werk uit 1931 - nu in Huis Marseille aan de Keizersgracht in Amsterdam compleet met foto's gereconstrueerd - laat Salomon ons beide kanten van de camera zien: het resultaat van de druk op de sluiterknop enerzijds en de man achter de camera anderzijds. Salomon fotografeerde politiek in een tijd waarin politici begonnen te beseffen dat beelden in de politiek net zo belangrijk kunnen zijn als woorden en daden. Maar lang niet iedereen wist met dat besef om te gaan.
Wie ooit de reeks foto's heeft bekeken die Salomon in de jaren dertig maakte van minister-president Hendrik Colijn, ziet dat schitterend gedemonstreerd. Wij zien Colijn, die om voor mij onnaspeurbare redenen gekleed is in jacquet, terwijl hij in een kale omroepstudio een rede voor de radio uitspreekt: handen in de zakken, één been met geheven knie op een stoel; een veldheer van de koude grond die zich tot een onzichtbaar en onhoorbaar leger richt. Wat die foto's vooral duidelijk maken is dat Colijn behoorde tot de politici die nog niet gedresseerd waren voor de arena waarin ze voortaan zouden optreden, een arena gedefinieerd door de fotografen, radio-interviewers, filmers en later tv-camera's, die een ondoordringbare ring vormen.
Een van de laatsten die nog tot deze categorie politici behoorde was Louis Beel, in de jaren vijftig ‘onderkoning van Nederland’. Niemand die deze beelden heeft gezien, zal ze vergeten: twee journalisten, al knipbuigend de hoed lichtend, terwijl Beel als formateur van het zoveelste kabinet de trappen van het paleis afdaalt, en die hem naar de stand van zaken vragen: de verbijstering over zo veel onbezonnen brutaliteit die zich op zijn gezicht aftekent, totdat hij zich vermant en het journaille bits toevoegt: ‘Wacht u toch op het communiqué.’
Niettemin was Colijn in de jaren dertig al een uitzondering aan het worden, maar dat was helemaal aan de andere kant Adolf Hitler ook, die zorgvuldig poseerde voor zijn lijffotograaf Heinrich Hoffmann om zijn positie door massaal verspreide ansichtkaarten te versterken.
De meeste politici en andere publieke figuren van de jaren twintig en dertig bewogen zich voor wat betreft de omgang met pers in het