Giuseppe Verdi è morte!
Giuseppe Verdi, die honderd jaar geleden stierf, op 27 januari 1901, 87 jaar oud, stond op een eenvoudige begrafenis: geen bloemen, geen muziek en gezang, ‘twee priesters, twee kandelaars en één kruis’. In doodse stilte stonden tweehonderdduizend Milanezen langs de route die de begrafeniskoets op 30 januari aflegde. Een maand later volgde een indrukwekkende staatsbegrafenis, toen zijn stoffelijk overschot een laatste rustplaats kreeg in het Casa di Riposi, het rusthuis dat hij en zijn vrouw hadden gesticht voor oude en armlastige zangers. Begraven werd de grootste operacomponist van de negentiende eeuw, maar ook de man die een beter Italië vertegenwoordigde dan het feitelijk bestaande, verscheurd als dit werd door klassentegenstellingen, besmet met politieke corruptie en bezeten van doldwaze imperialistische verlangens, onder een koningshuis dat vier incompetente ijdeltuiten achter elkaar op de troon bracht tot de monarchie in 1947 werd afgeschaft.
Toen Verdi zijn eerste opera's componeerde, vormde het operatheater in het door Oostenrijk bezette Italië vrijwel de enige publieke ruimte waar politiek aan de orde kon worden gesteld. Dat was het onbedoelde gevolg van een Oostenrijks beleid dat op andere terreinen censuur en repressie toepaste en de aandacht van de Italianen dacht af te leiden naar muzikaal vermaak. Dit bleek een ernstige misrekening. Opera's bleken juist een heel geschikte drager van politieke ideeën en symbolen, zoals tien jaar vóór de première van Verdi's derde opera Nabuccodonosor al in het nieuwbakken Koninkrijk der Nederlanden was gebleken. Op 30 augustus 1830 raakte het publiek in de Brusselse Muntschouwburg zó opgewonden van Auberts opera La Muette de Portici dat het na afloop prompt de Belgische Opstand begon.
Bij de première van Nabucco herkenden de Italianen in het joodse volk dat zuchtte onder het Babylonische juk zichzelf en de rest is geschiedenis: Verdi's opera's werden voortaan gelezen en beluisterd als oproepen tot nationale zelfbeschikking en onafhankelijkheid. Toen de Romeinse generaal Ezio in Atilla (1846) zich tot de Hunnenkoning wendde met de frase ‘Neemt gij de hele wereld, maar laat Italië aan mij,’ barstte het publiek uit in een massaal ‘Italia a noi’, Italië aan ons, tot machteloze woede van de altijd aanwezige Oostenrijkse militairen. Zonderling genoeg had de censuur geen bezwaar gemaakt tegen de tekst.
Verdi was Republikein, aanhanger van Giuseppe Mazzini, die