Het GATT der cultuur
Twee weken geleden wendde een aantal filmmakers uit Europa zich tot de publieke opinie. Zij hadden een boodschap. Bij de lopende onderhandelingen over de liberalisering van de wereldhandel (in het kader van de gatt, de Algemene Overeenkomst inzake Handel en Tarieven) zou er een uitzondering moeten worden gemaakt voor de audiovisuele sector.
Hier ging het immers om Cultuur! Cultuur - nu opgevat als filmen televisieproducties - is in Europa afhankelijk van overheidssubsidies. In een werkelijk vrije markt zouden die verboden zijn. Als de Europese Gemeenschap (eg) de eigen film- en tv-producties niet buiten de vrijhandel mag houden, wordt Europa ‘een derdewereldland’, volgens filmregisseur Wim Wenders. Dat was de boodschap van deze filmers en andere ‘cultuurdragers’, die verkondigd werd in advertenties in kranten als de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Wim Wenders kwam aan bod met de uitspraak dat ‘de Europese filmindustrie niet meer zal bestaan in 2000 als we dit verliezen’.
De Amsterdamse socioloog Abram de Swaan heeft tegen deze stellingname bezwaar aangetekend. ‘De Amerikaanse populaire cultuur is zo succesvol omdat ze zich handhaaft zonder protectie, in volkomen vrijhandel,’ schrijft hij. Een zekere bescherming van kunst en cultuur tegen de onverbiddelijke wetten van de markt vindt hij geoorloofd. Maar ‘de amusementsindustrie’ moet niet bevoordeeld worden ‘onder dekking van de kunst’. En daar komt het protest van de filmmakers volgens hem eigenlijk op neer: zij weten minder succesvol massavermaak te produceren dan de Amerikanen en willen daarom Amerikaanse films en tv-series buiten de deur houden.
Hierbij vallen twee kanttekeningen te maken. In de eerste plaats is het opmerkelijk hoezeer wij hier te maken hebben met een herhaling van zetten. In de afgelopen jaren speelde binnen Europa - althans tussen de staten aangesloten bij de eg - een soortgelijke discussie. Sinds het Europese Hof van Justitie een operazangeres heeft gedefinieerd als een onderneming in de economische betekenis van dat woord is het duidelijk dat in de eg een spanning bestaat tussen economie en cultuur. De centrale doelstelling van de Europese Economische Gemeenschap is het vrije verkeer van goederen, mensen, kapitaal en diensten op het territorium van de eg. Volgens het Verdrag van Maastricht heet de Europese Economische Gemeenschap voortaan Europese Gemeenschap en vervalt het bijvoeglijk naamwoord ‘Economische’. Maar toch blijft deze eg allereerst een econo-