kinderen van Marokkaanse berbers in het kader van de instandhouding van hun culturele identiteit op school in Nederland Marokkaans leren - een voor hen volkomen vreemde taal.
De mythe van de terugkeer is een vast onderdeel van het wereldbeeld van elke eerste generatie emigranten: ooit, ooit weer naar het moederland terug te keren. Een droom die ik bijvoorbeeld terugvond in een Fries lied uit het eind van de vorige eeuw, toen veel Friezen als gevolg van de grote agrarische crisis naar Amerika emigreerden. Dat is een droom die gekoesterd wordt maar voor de meeste emigranten geen realistisch vooruitzicht vormt. De droom zal echter een nachtmerrie worden als officiële organisaties en instanties blijven handelen alsof het inderdaad om een tijdelijke aanwezigheid van toevallige buitenlanders gaat.
Tot welke zonderlinge oplossingen het vasthouden aan deze mythen leidt, laat de kwestie van het kiesrecht zien. De meeste grote partijen zijn er op het ogenblik vóór om in Nederland wonende buitenlanders na drie tot vijf jaar stemrecht te geven bij gemeenteraadsverkiezingen. Op zichzelf is die beperking tot de gemeenteraad al merkwaardig: als het argument voor kiesrecht erop neerkomt dat wie hier belasting betaalt en van voorzieningen gebruikmaakt daarover ook een stem hoort te hebben, dan valt niet in te zien waarom dit alleen op lokaal niveau tot kiesrecht moet leiden. Nu vormt het kiesrecht een belangrijk privilege van de Nederlandse staatsburger en wie werkelijk politieke emancipatie van de hier verblijvende buitenlanders nastreeft, die heeft daarvoor een uitstekend middel: naturalisering tot Nederlander.
Deze weg kan nu al begaan worden, maar noch de Nederlandse politiek, noch de welzijnsorganisaties maken die weg gemakkelijk begaanbaar, of moedigen buitenlanders aan deze te betreden. De keuze voor het Nederlandse staatsburgerschap na een verblijf van enkele jaren is immers strijdig met de mythen van culturele identiteit en terugkeer. De keuze wordt dus ontlopen, niet zozeer door de betrokkenen zelf, als door de organisaties en beleidsmakers die voor hun belangen heten op te komen.
Maatregelen als het verlenen van kiesrecht aan buitenlanders zijn halfzacht, niet alleen omdat ze de weg naar volledige emancipatie afsluiten. Het is nog erger: ze dragen ertoe bij dat de buitenlandse Nederlanders Nederlandse buitenlanders blijven, nooit thuis in deze samenleving, maar ook niet meer thuis in hun geboorteland, waarnaar de meesten niet meer definitief terug zullen keren. Zij worden tussen de twee werelden gemangeld en hun kinderen zullen dat lot in-