In de Verenigde Staten waren bloedbanken toen (in de jaren zestig) al voornamelijk commerciële ondernemingen, die bloed inkochten bij individuele bloeddonoren, en dat met gepaste winst verkochten aan ziekenhuizen en andere geïnteresseerden. De betaalde bloeddonoren in de Verenigde Staten bleken voor een zeer groot deel arm, ongeschoold, werkloos, zwart, man en verslaafd. Wie zijn arbeidskracht niet kan verkopen, kan in ieder geval zijn bloed slijten. Zulke donoren gaven veel vaker bloed dan volgens internationale standaarden wordt aangeraden. De kans op besmetting met hepatitis als gevolg van een bloedtransfusie was, zo berekende Titmuss, zes tot tien keer zo groot bij dit commercieel ‘geproduceerd’ bloed, als bij bloed dat vrijwillig is afgestaan.
De slechte kwaliteit van commercieel bloed weet Titmuss aan het marktprincipe. Wie geld wil voor zijn bloed, is niet geneigd om open kaart te spelen over zijn medisch verleden. Aan de andere kant hebben de kopers van bloed er geen belang bij het bloed van hun donoren zorgvuldig te testen. Dat maakt het bloed duurder en minder concurrerend. En armen en werklozen kunnen voor een lagere prijs tot bloed geven geprikkeld worden dan mensen met werk en geld. De bloedmarkt in Amerika werkt dus zó dat de gebruiker een hogere prijs voor een slechter product betaalt dan in Groot-Brittannië, zo concludeert Titmuss. Want daar wordt (net als, voorzover ik weet, nog steeds in Nederland) bloed op volstrekt vrijwillige basis gegeven, zonder geldelijke tegenprestatie; iets wat Titmuss uitlegde als een symptoom van solidariteit en gemeenschapszin.
Op deze basis kunnen enerzijds rigoureuze medische standaarden worden gehanteerd bij de selectie van donoren, anderzijds hebben de laatsten er geen enkel belang bij om over hun medische toestand onwaarheid te spreken. De afwezigheid van winstoogmerk maakte het ook mogelijk om afzonderlijke depots van kleine groepen donors aan te leggen. In Amerika worden vanwege schaalvoordelen juist hele grote bijgehouden, wat het risico van besmetting vergroot.
Titmuss overleed twintig jaar geleden. Hij heeft ons meer te vertellen dan al die bestuurskundigen en economen die tegenwoordig het evangelie van Adam Smith van de daken schreeuwen.
10 november 1993