te gaan naarmate de modernisering van de wereld voortschreed. Het Aggiornamente, de immense poging van paus Johannes xxiii om door middel van het Tweede Vaticaans Concilie de Kerk aansluiting te doen vinden bij de hedendaagse samenleving leek - zeker vanuit Nederland - mislukt..
De onverwachte verkiezing in 1978 van Karol Woytila tot paus Johannes Paulus ii suggereert echter dat de Heilige Geest onder headhunters zijns gelijke niet kent. Intelligente waarnemers als Timothy Garton Ash noemen het eerste bezoek van deze paus aan Polen (1979) als begin van de ineenstorting van het communisme. In zijn inmiddels verplaatste laatste rustplaats kan Stalin zich alsnog bezinnen op het machtspolitieke realisme van zijn cynische vraag.
Centesimus annus heet de net verschenen negende encycliek van Johannes Paulus ii. Als gebruikelijk is de titel ontleend aan de eerste woorden van het document. Centesimus annus, ‘het honderdste jaar’, verwijst naar de beroemde encycliek Rerum novarum die zijn voorganger Leo xiii in 1891 wijdde aan wat toen heette ‘de sociale quaestie’. Daarin bepaalde de katholieke kerk haar plaats ten opzichte van socialisme en liberalisme. Rerum novarum is het ‘basisdocument’ van de sociaal-politieke leer van Rome voor de twintigste eeuw geworden. Als elke belangwekkende tekst laat het verschillende interpretaties toe en in de afgelopen eeuw is Rerum novarum vooral uitgelegd in antisocialistische zin. Die interpretatie is krachtig aangemoedigd door de feitelijke opstelling van de katholieke kerk en de ermee gelieerde politieke partijen.
Er is echter ook een andere kant, en die wordt door de huidige paus benadrukt. ‘Onaanvaardbaar’ noemt hij de stelling dat ‘de nederlaag van het zogenaamde “reële socialisme” het kapitalisme als enig model van economische organisatie overlaat’. Hij gebruikt de nederlaag van het communisme niet om op het graf van Stalin te dansen, maar om met kracht te waarschuwen tegen een kapitalisme waarin het marktprincipe en het maken van winst de hoogste en beslissende waarden van de samenleving zijn. De waarschuwing is zonder twijfel in de eerste plaats gericht aan de bevrijde landen van Oost-Europa. Een van de treurige erfenissen van het communisme daar is immers een kinderlijk geloof in de heilzame werking van de markt.
‘De crisis van het marxisme verwijdert niet de situaties van onrechtvaardigheid en onderdrukking uit de wereld, waardoor het marxisme zelf, dat er misbruik van gemaakt heeft, werd gevoed,’ schrijft Johannes Paulus ii, die als ‘de beslissende factor’ voor de re-