fensie en buitenlandse politiek. De autonomie van de deelstaten op tal van andere domeinen stond lang niet ter discussie en voor een niet gering deel is dat nog steeds zo. Het stelsel van sociale zekerheid in Minnesota verschilt net zoveel van dat van Texas als het Noorse van het Spaanse. In de zuidwestelijke staten, die ooit tot Mexico behoorden, treft men een rechtssysteem aan dat sterk gebaseerd is op het romeinse recht; in het noordoosten is dit echter gestempeld door de Engelse common-law-traditie. De Verenigde Staten zijn laat een economische en monetaire eenheid geworden. De dollar is pas sinds 1873 de eenheidsmunt. Ik herinner mij hoe ik bij mijn eerste bezoek aan de vs getroffen werd door het bericht dat kort daarvoor het interstatelijk bank- en giroverkeer eindelijk zonder enige belemmering plaats kon vinden.
Kortom, de ontwikkeling van de Verenigde Staten volgt een patroon dat het negatief vormt van de Europese. De vs kwamen tot stand als een politieke, federale eenheid. De economische en monetaire integratie kreeg pas daarna gestalte en ging nooit zover dat de vs een uniform sociaal-economisch regime zijn gaan kennen. Daarvoor zijn de verschillen tussen de deelstaten te groot. Anderzijds gaat een grote integrerende kracht uit van de gemeenschappelijke talen, Engels en Spaans, die in alle staten gesproken worden.
Een paar weken geleden is met veel bombarie in Nederland het plan-Schumann herdacht: de vorming van de Europese Kolen- en Staalgemeenschap (egks) door Frankrijk, West-Duitsland, Italië, België, Nederland en Luxemburg. Dit was het begin van een proces van steeds verdergaande integratie dat nu tot een Europese Unie met vijftien lidstaten heeft geleid. Dit proces bestaat uit stappen die tot een steeds nauwere vervlechting en eenvormigheid op economisch en monetair terrein hebben geleid. Zulke stappen zijn altijd vergezeld gegaan van verklaringen dat het langs deze weg ook tot politieke samenwerking zou moeten komen. Europese idealisten meenden aldus een Verenigde Staten van Europa te realiseren. Maar dat is een illusie gebleven.
Alle Europese staten hebben zich gecommitteerd aan het project van een steeds verdergaande Europese integratie, maar dan wel om daarmee hun positie als zelfstandige staat te handhaven of te verbeteren. Dit is altijd verhuld met fraai klinkende intentieverklaringen over politieke integratie. Die worden nooit waargemaakt.
De vraag wat dit ‘Europa’ uiteindelijk moet worden, kon daardoor steeds weer verschoven worden naar de volgende topconferentie, waar verwarde regeringsleiders zich verplichtten tot voornemens