De Franse Revolutie I
Volgens Karl Marx is de anatomie van de mens de sleutel tot de anatomie van de aap. Aan dit methodologische beginsel is de Franse Revolutie al ten prooi gevallen nog voor de Russische was uitgebroken. Het tweede eeuwfeest van de Val van de Bastille wordt deze week gevierd; het vindt plaats op een moment dat de Franse Revolutie haar einde beleeft als centraal gegeven in de Franse politiek en op wereldpolitiek niveau wordt meegesleept in de val van haar opvolger, de Russische Revolutie.
De Franse Revolutie schiep de concepten van ‘links’ en ‘rechts’ in de politiek; omgekeerd zijn in Frankrijk ‘links’ en ‘rechts’ bijna twee eeuwen lang gedefinieerd door hun standpunt ten aanzien van die revolutie. De verdediging van de Tweede en Derde Republiek moest wel berusten op de verdediging van de Franse Revolutie, want de aanvallers waren antirevolutionairen, of het nu de monarchisten van de negentiende eeuw betrof, dan wel de aanhangers van Vichy in de twintigste. Vichy was de laatste grote bedreiging van de republikeinse traditie in Frankrijk. Daarna was het aan twee in zeer veel, maar niet in alle opzichten tegengestelde politici gegeven de mythe van de Franse Revolutie overbodig te maken als centrale scheidslijn voor de Franse politiek: Charles de Gaulle en François Mitterrand. De Vijfde Republiek heeft de Franse Revolutie politiek niet meer nodig om zich te legitimeren. Ze is van links en van rechts geworden.
De festiviteiten die Mitterrand aanricht vieren de Revolutie als een overwinning van de onaantastbaarheid van de rechten van de mens, niet als een gebeurtenis die voor de huidige Franse politiek van belang is. Met deze nadruk op de mensenrechten als het voornaamste product van de Franse Revolutie is tegelijk, en stilzwijgend, afscheid genomen van de wereldpolitieke betekenis die deze traditioneel werd toegekend. De Franse Revolutie als voorloper en model van de Russische: de aflossing van de ene maatschappelijke orde door een nieuwe, betere, als gevolg van de klassenstrijd tussen - in dit geval - adel en bourgeoisie.
In de Grote Traditie van de geschiedschrijving van de Franse Revolutie ontstaat dat beeld al bij de eerste historici van de revolutie, zoals Adolphe Thiers. Wie meent dat deze traditie door en door marxistisch is, vergist zich dus. Het is precies andersom: de marxistische interpretatie van de Franse Revolutie, van revolutie in het algemeen, is juist gebaseerd op het werk van burgerlijke historici als Guizot en Thiers. Van hen nam Marx de idee van klassenstrijd over,